Glas in Lood - Verwijspagina's Glaslicht.nl G L A S I N L O O D Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op: Tuesday 29 December 2020 - 16:43 [3 jaren, 11 maanden, en 23 dagen geleden.]
Wil jij met je aan "glas in lood" verwante werkzaamheden ook graag in onderstaand overzicht staan?
Heb je tips over deze glaslicht linken pagina of wil je hieronder opgenomen worden, mail dan even, dan kom ik op je website kijken...
Actueel glasnieuws - zie ook musea & tentoonstellingen
Bosch Parade in 's-Hertogenbosch. In de zomer van 2011 deden we met Glaslicht mee op de Binnendieze van 's-Hertogenbosch, zie hier. Zie ook een korte video met daarop die drie grote glasinlood-panelen, in elkaar gezet door Glaslicht - Glasinlood - 's-Hertogenbosch. En bijvoorbeeld hier.
Cosmovitral 60 artisans worked for three years, from 1978 to 1980 on this window-mural that consists 71 modules which cover an area of about 3,200 meters square. The work uses approximately 75 tons of metal supports, 45 tons of blown glass and 25 tons of lead to join the about 500,000 glass pieces (Mexico)
1. siliciumoxide (SiO2) in de vorm van zuiver zand: zogenoemd zilverzand of kwartsiet. Siliciumoxide behoort met boriumtrioxide (B2O3) en fosforperoxide (P2O5) tot de glasvormers.
2. alkaliën (Na2O en K2O) toegevoegd in de vorm van de carbonaten (soda en potas) of sulfaten. Dit zijn de zogenoemde smeltmiddelen, die het smeltpunt van het kwarts verlagen door de vorming van silicaten.
3. stabilisatoren zoals kalk (CaO) of magnesiumoxide (MgO) waarvan de toevoeging als carbonaat het glas onaantastbaar door water maakt. Glas dat alleen uit kwarts en alkali bestaat (natriumsilicaat of waterglas), is wel oplosbaar in water. Een hoog kalkgehalte maakt het moeilijker smeltbaar, maar van betere kwaliteit.
Normaal glas heeft als samenstelling 6 SiO2, N2O, CaO oftewel 75 procent SiO2, 13 procent Na2O en 12 procent CaO. Vensterglas bevat naast 75 procent SiO2, 17 procent Na2O, 7,5 procent CaO en 0,3 procent Al2O3 + Fe2O3.
Andere ingrediënten voor speciale glassoorten zijn onderandere aluminiumoxide, toegevoegd als kaolien of veldspaat; loodoxide, toegevoegd als menie voor kristalglas; boriumtrioxide, toegevoegd als borax, voor vuurvast glas zoals pyrexglas. Bovendien wordt aan de verschillende grondstoffen die de lading van een glasoven vormen, nog 20 tot 50 procent glasscherven toegevoegd.
Bijzondere soorten glas:
- Vuurvast glas, van het type pyrex dat een hoge weerstand heeft tegen temperatuurveranderingen (wegens geringe uitzettingscoëfficiënt en tegen chemische agentia en dat mechanisch sterk is, bevat 80 procent SiO2 en 12 procent B2O3.
- Kristalglas of flintglas bevat loodoxide, waardoor de brekingsindex hoog is, zodat het fraaier schittert.
- Kroonglas, kaliglas of Boheems glas bevat K2O. Het is moeilijker smeltbaar, maar ook resistenter dan natriumglas.
- Optisch glas is volkomen doorzichtig, geheel homogeen glas, verkregen uit zeer zuivere grondstoffen en gesmolten in kroesovens. Het bevat vaak oxiden van tal van andere elementen.
- Gekleurd glas ontstaat door toevoeging van sommige metaaloxiden, bijvoorbeeld blauw door kobalt, groen door chroom of koper, geelgroen fluorescerend door uranium, rood door colloïdaal verdeeld goud. De groene of bruine kleur van flessenglas wordt veroorzaakt door ijzer (groen door ferro-, bruin door ferri-oxide). Het paars van sommige oude, verweerde vensters is afkomstig van de toevoeging van mangaandioxide (bruinsteen), dat vroeger nodig was om uit onzuivere, door ijzeroxiden verontreinigde grondstoffen toch een vrijwel kleurloos glas te bereiden.
- Opaalglas wordt verkregen door toevoeging van verschillende fluoriden en fosfaten, die een vertroebeling veroorzaken.
- Veiligheidsglas bestaat in drie soorten: gelamineerd met tussenvoeging van plastische materialen (sandwichglas); gehard glas is door snelle koeling zeer hard geworden, zodat een plaat hiervan door de grote inwendige spanningen reeds bij lichte beschadiging in zijn geheel in kleine, ronde, ongevaarlijke stukjes uiteenvalt (autoruiten); gewapend glas wordt gefabriceerd door inbouw van een net van ijzerdraad.
- Om GEHARD GLAS te verkrijgen wordt het glas eerst verhit tot ongeveer 600 graden celsius en daarna snel afgekoeld. Hierdoor ontstaan duw- en trekspanningen in het glas. Het glas wordt door het hardingsproces ongeveer vijf keer sterker dan standaard glas. Gehard glas blijft glas en kan natuurlijk breken. Het veroorzaakt echter geen scherven maar springt in vele kleine glasbrokjes uiteen (veilig). Vele glassoorten komen in aanmerking om gehard te worden. Bijvoorbeeld floatglas, diverse soorten figuurglas, een zijde van gelaagd glas, maar ook gekleurde glaspanelen en glas met een speciale coating (zoals zonwerende beglazing). In interieurs wordt vaak met gehard glas gewerkt. Denk maar aan een hardglazen deuren of meubels van glas. Eventuele bewerkingen aan het glas, zoals slijpen en gaten boren, moeten gebeuren voordat het glas de hardingsoven in gaat. Is het glas eenmaal gehard, dan is het niet meer te bewerken! De reden hiervan is de aanwezige spanning in het glas. Bij het verbreken van dit spanningsveld springt het glas.
- GELAAGD GLAS bestaat uit 2 of meerdere glasplaten met daartussen 1 of meerdere polyvinylbutral folie. Door het aantal glasplaten en folies te veranderen, verkrijgt men verschillende toepassingen. Bij breuk zorgt de folie er voor dat de glasstukken op hun plaats blijven. Hierdoor behoudt de glasplaat zijn functie tot het wordt vervangen. Bij breuk blijven de stukken glas aan de folie kleven. Hierdoor voorkomt men letsel. Deze beglazing is wettelijk verplicht in situaties waar letsel bij glasbreuk kan ontstaan. Toepassingen zijn: dakbeglazing en overkappingen, bescherming tegen inbraak en vandalisme, afscherming van loketten bij banken en andere instanties zoals dierentuinen bij gifslangen. Gelaagd glas is overigens onder te verdelen in inbraakwerend glas en kogelwerend glas. Bij inbraakpogingen gaat het vaak om zware voorwerpen met een relatief lage snelheid. Bij kogels uit vuurwapens gaat het om lichte voorwerpen met een zeer grote snelheid. De twee aanvalsmethoden hebben een geheel andere uitwerking op gelaagd glas. Voor inbraakwering zijn veel PVB folies nodig, voor kogelwering juist veel glas.
In- en uitbraakwerend gelaagd glas: Onder de benaming gelaagd glas zijn twee producten op de markt met verschillende eigenschappen en toepassings-gebieden. Het al tientallen jaren bestaande glas met een of meerdere speciale folies (PVB folie= Polyvinylbutyralfolie) is het meest gangbare.
De tweede en jongste productsoort van gelaagd glas maakt gebruik van giethars die de twee glasbladen aan elkaar verbindt. Afhankelijk van het soort hars, biedt dit soort gelaagd glas als belangrijkste eigenschap een sterke "geluidsreductie".
Gelaagd glas is bijzonder slagbestendig. Bij inslag met een hard voorwerp barst het glas weliswaar, maar de breuk blijft beperkt en de zichtbaarheid wordt er nauwelijks door aangetast. Door zijn hoge rekkracht kan de folie de energie van de slag opvangen en rond het inslagpunt verspreiden. Dit verklaart de cirkelvormige breuken rond het inslagpunt. Ook de breukstukken blijven aan de PVB-folie kleven en houden zodoende de scherven op hun plaats. Dit beschermt tegen ernstige verwondingen. De PVB-folie fungeert ook als een soort "vangnet". Het voorkomt dat men door de ruit valt en zorgt er tevens voor dat de ruit in de sponning blijft.
Gelaagd glas is bij uitstek geschikt voor toepassingen als borstweringen van terrassen, balkons en trappen, voor glazen wanden, voor dakbeglazing, veranda's en galerijen. Tevens wordt gelaagd glas toegepast in publieke gebouwen waar grote mensenmassa's bij elkaar komen zoals winkelcentra, sportcentra, zwembaden en scholen. Gelaagd glas kan worden verwerkt tot een isolerende eenheid, waardoor een combinatie van functies verkregen wordt. Ook behoort beloopbaar glas tot de mogelijkheden.
Kogelwerend gelaagd glas: Nederland kent nog steeds geen normen voor kogelwering, vandaar dat men de Duitse DIN 52290 hanteert. Deze norm verdeelt de diverse vuurwapens in vijf klassen. Voor deze verschillende klassen vuurwapens bestaan gelaagd glascombinaties zowel in enkelvoudig glas, als ook in isolerend glas, beide vaak nog verdeeld in wel of niet splintervrije uitvoeringen. Kogelwerend glas wordt in hoofdzaak gebruikt voor loketten in banken en postkantoren, ambassadegebouwen, kantoorgebouwen van multinationals, luchthavens etc.
Het Glas dat wij heden ten dage gebruiken om objecten en vensterglas te maken, is meestal soda-kalk-glas met in het gemeng kal, sodacarbonaat, silicaten en aluminiumoxide. Meestal was in de geschiedenis het produceren avn gekleurd glas een toevalstreffer en het resultaat van steeds opnieuw proberen zoals bij het colloidaal goud voor het eerst gebruikt in het Levens Elixer of Ormus en later in glas.
Reeds bekend in de oudheid werd deze synthese pas in het middeleeuws glas voor gebrandschilderde vensters bewust toegepast. De website crucible.org schrijft dat, alhoewel de Egyptenaren de geneeskracht van goud kenden, het de grote alchemist Paracelsus (1493-1541) was die voor het eerst de oplossing kon realiseren. Hij noemde zijn purperen oplossing Aurum Potable dat elke ziekte kon genezen, want goud ontving zijn kracht van de zon, het hart van de wereld dat met ons hart communiceert en van alle onreinheid ontdoet. ROZE: Een van de best gedocumenteerde voorbeelden van nanotyechnologie is het middeleeuwse gekleurde glas. Als de eerste nanotechnologen avant la lettre vingen de alchemisten het goud in de glasmaasa om zo het robijnrood en -roze te vervaardigen door het oplossen van het goud. De Romeinen gebruikten het bij het kleuren van intens geel, bruin en rood glas, terwijl Robijnglas pas in de 1679 werd uitgevonden door goudchloride te gebruiken. Op de site chemheritage.org kun je lezen dat bij de experimenten vand e alchemisten voor rood glas goud werd gebruikt en coor geel glas zilver. Onlangs analyseerden wetenschappers middeleeuws vensterglas en ontdekten dat het glas bij deze techniek, die waarschijnlijk teruggaat tot de 10e eeuw, nano-partikels bevat van goud en zilver die werken als quantum dots die het rode en gele licht reflecteren. GROEN: Groen glas kan gemaakt worden van uraniumglas waarvan de toepassing teruggaat tot het jaar 79 en dat gevonden werd in een geel mozaieksteentje met 1 procent uraniumoxide in de Romeinse villa op Cape Posillipo in de baai van napels. In de middeleeuwen werd uraniet of gebruikt uit de Habsburgse zilvermijnen in Joachimsthal, Bohemen, en het erts autuniet gevonden in Autun (FR) en werd gebruikt door de lokale glasindustrie om glas te kleuren. Martin Klaproth (174301817), de ontdekker van uranium, exeprimenteerde later met het gebruik van dit element als een glaskleurmiddel. De Boheemse Joseph Riedel scheidde uraniumzouten van pekblende in circa 1835. Hij voegde deze zouten toe aan glas en het resultaat was een helder geelgroen glas dat naar zijn vrouw Anna noemde. Nu worden uraniumoxiden gebruikt. AMBER: Glasmakers kunnen een oranje en gele amberkleur maken door de combinatie van ijzersulfiden in aanwezigheid van een reducerende agent zoals koolstof. De exacte toon van amber is afhankelijk van de hoeveelheid koolstof toegevoegd an het gemeng in de vorm van houtskool, kolen of houtsnnippers. KOBALT: Kobaltglas is een diepblauw gekleurd glas dat is bereid door kobaltoxide toe te voegen aan het gemeng. gemalen kobaltglas heet Smalt en is historisch gezien belangrijk geweest als pigment in de schilderkunst, aardewerk, voor decoratie van andere types van glas en keramiek en andere media.
(Door Glaslicht overgenomen uit het artikel over het werk van Ann Veronica Janssens uit het tijdschrift Fjoezzz, nummer 1, 2013
Volgens de legende, overgeleverd door Plinius de Oude, gebruikten kooplieden die op de kust van Fenicië geland waren brokken kalisalpeter voor het onderhoud van de pannen waarin zij hun maaltijden kookten en door vermenging van het vuur met het strandzand zou het eerste glas ontstaan zijn.
In feite was het glas in het Oosten al vanaf vierduizend jaar voor onze jaartelling bekend. Het glasblazen is echter in Syrië uitgevonden. De Egyptenaren maakten zowel helder als gekleurd en gegoten glas. Het gebruik om de overledenen in doodskisten van glas te begraven schijnt voorgekomen te zijn bij volken in het uiterste zuiden van Egypte, bij de Assyriëers en de Grieken in de tijd van Alexander de Grote. Volgens Herodotos was de tempel van Herakles bij Tyros versierd met zuilen van gekleurd glas. Volgens Plinius de Oude vervaardigden kunstenaars te Sidon glazen spiegels (waarschijnlijk op een metalen ondergrond). Blijkens verschillende passages in de bijbel was het glas ook bekend bij de Hebreeërs. Tijdens de regering van Theodosios was er in Konstantinopel nog een beeld te bewonderen dat Sesostris III had laten vervaardigen van smaragdgroen gekleurd glas; mandflessen van papyrus, flesjes in de vorm van een lotusbloem en ingelegde glaslaagjes in een net van edelmetalen cloisonnéwerk getuigen van de hoge graad van technische perfectie en artistieke pracht van de glaskunst in Egypte.
Aristoteles vermeldt het bestaan in Griekenland van glazen spiegels op de achtergrond van gepolijst metaal. Bij de Romeinen werd het glas, dat eerst geïmporteerd werd uit Egypte, vanaf de regering van Nero in Rome gefabriceerd. De glasfabrieken werden er zo talrijk dat zij in het jaar 210 een hele wijk van de stad innamen. Men maakte er geblazen glas of men bewerkte het zoals zilver. Men kende wit ongekleurd en doorzichtig glas, maar ook glas in rode, paarse, blauwe tinten, enz. De beroemde portlandvaas die bewaard wordt in het British Museum, toont aan welk een grandioze decoratieve effecten de Romeinen wisten te bereiken in de tweede eeuw. De constante produktie bestond uit drinkbekers, parfumflesjes, flacons, vazen, asurnen en dergelijke. De karakteristieke parelmoerglans die het glas nu heeft, treedt op als het eeuwenlang begraven heeft gelegen. In de catacomben heeft men glaswerk teruggevonden dat men de naam goudglazen heeft gegeven. Het zijn voornamelijk bodems van bekers of ronde glazen, versierd met een uitgesneden laagje goud dat tussen twee lagen glas gesmolten is, waarvan de gravures religieuze onderwerpen, symbolen of portretten voorstellen.
In Byzantium probeerde men aan het glas het voorkomen en de kleur van edelstenen te geven. Glazen snuisterijen namen een belangrijke plaats in bij de versiering van edelsmeedwerk. De meest uiteeenlopende decoratietechnieken werden toegepast: geciseleerd goud in het glas gemonteerd, versieringen met getrokken glasdraad en veelvuldig kleuren met saffierblauw. Talloze voorwerpen in museum-verzamelingen tonen het bestaan aan van Gallo-Romeinse centra van glasfabricage. De Merovingische glasproduktie bestaat uit spitsbekers zonder voet, waarvan de randen versierd zijn met gekleurde glasdraden, uit grafvazen, bekers met wit email, urnen, flessen en kralen die een imitatie zijn van edelstenen.
De Perzische glaskunst bereikte haar hoogtepunt in de zesde eeuw. Vanaf de 7de eeuw werd in Normandië het bekende blauwkleurige glas gemaakt dat gebruikt wordt voor de versiering van vensters. In de negende eeuw was de glasblazerij van het klooster van Konstanz beroemd. De eeuw daarna werd het beste glaswerk uit het Oosten ingevoerd door Venetië dat op zijn beurt in de 13e eeuw het belangrijkste centrum voor glasproductie van het Westen zou worden. Buiten Venetië ontstonden er in de 16e eeuw beroemde glasblazerijen te Neurenberg (hoge geel- of groenglazen bokalen, zogenoemde Humpen, beschilderd met grote wapenschilden), te Praag, in Engeland en in Spanje, met name in Barcelona (opmerkelijke emaildecoraties waarin groene en gele tinten overheersen). In Frankrijk hebben Hendrik II en Hendrik III de glasfabricage bevorderd: de eerste vestigde te Saint-Germain een koninklijk atelier. In 1549 werd een Venetiaanse glasblazerij geopend in Antwerpen en in 1622 een in Brussel. Ook in Amsterdam hadden zich in het begin van de 16de eeuw Italiaanse kunstenaars gevestigd. Het bekendste produkt van de glasblazers uit die tijd is de roemer. In de 17de eeuw kwam een einde aan de suprematie van Venetië en begon die van Bohemen. Na veelkleurig beschilderd glas maakte men er geslepen glas (imitatie van kristal) en graveerde men decoraties van figuren en lofwerk met de diamant. In Engeland waren er de glashuizen van Lambeth; in Spanje die van Cadalso. In Neurenberg ontdekte men het procédé van het graveren met bijtend zuur en werden de traditionele vormen in dunner glas uitgevoerd. J. Kunckel perfectioneerde de kunst van het beschilderen van glas en vond de methode voor een fraaie robijnrode kleurschakering. In de 18de eeuw bleef de roep van het Boheems glas groot. Toen kwam in Holland de techniek van de rad- of stipgravure tot grote bloei, waarmee men vaak uitzonderlijk fraai gecalligrafeerde teksten of afbeeldingen op het glas aanbracht.
In de 19de eeuw hebben de belangrijke technische verbeteringen de glasindustrie verder ontwikkeld en ontstond een massaproduktie van gebruiksgoederen (Siemens glasovens, hardingsprocessen, geïriseerd glas, enz). Engeland produceerde opmerkelijk fraai kristal. Bohemen behield zijn vooraanstaande plaats. In België waren de centra Val-St.-Lambert (Luik), Namen, Bergen en Charleroi, in Nederland Maastricht en Leerdam. In de 20ste eeuw hebben de voortdurend ontwikkelde nieuwe technieken de beoefening van het oude métier totaal veranderd. Van de fabrieken die belangrijke nieuwtjes op de markt brengen kan het Zweedse Orrefors genoemd worden, wegens zijn kwaliteitskristal in heldere functionele vormgeving.
Het glas bevindt zich bij gewone temperatuur in een toestand van een nog niet uitgekristaliseerde vloeistof, waarvan de viscositeit zo hoog is dat zij zich als een vaste stof gedraagt. Het smeltpunt van glas ligt bij circa 1300 graden celsius, maar verschilt volgens de samenstelling. Bij die temperatuur is de viscositeit laag. Het gevaar van ontglazing is echter afwezig, omdat kristalvorming bij zulke hoge temperaturen onmogelijk is. Tussen 1100 graden en 700 graden celsius is het gevaar van kristalvorming reëel , daar de viscositeit dan zo laag is dat de groei van kristalkernen mogelijk wordt, terwijl de temperatuur niet te hoog is om kernvorming te beletten. Van 700 graden celsius af neemt de viscositeit zeer snel toe. Zelfs al zouden er kristalkernen ontstaan dan zouden zijn niet kunnen groeien. Beneden 550 graden celsius is de viscositeit zo hoog dat verdere transformatie onmogelijk is. Bij het afkoelen van de gesmolten glasmassa dient het temperatuurgebied tussen 1100 en 700 graden celsius snel te worden doorlopen. De chemische samenstelling van glas kan naargelang de gewenste toepassing sterk verschillen. In hoofdzaak bestaat glas uit silica (SiO2), natriumoxyde (Na20) en kalk (CaO). Zolang alleen die drie bestanddelen aanwezig zijn, is het glas volledig kleurloos. Om speciale glassoorten te verkrijgen worden één of meer der hoofdbestanddelen geheel of gedeeltelijk door andere vervangen, terwijl men soms ook toeslagstoffen toevoegt.
Men kan onder andere: 1. natriumoxide door kaliumoxide vervangen. Aldus verkrijgt men optisch glas en Boheems glas. De glans is mooier, het glas is helderder en de thermische eigenschappen zijn beter dan die van gewoon glas; 2. kalk door loodoxyde vervangen. Zo verkrijgt men kristal met fraaie glans, dat zich goed tot slijpen en polijsten leent. Soms gebruikt men ook bariumoxyde in plaats van loodoxyde; 3. silica door booranhydride (B203) vervangen. Aldus verkrijgt men bij toevoeging van alumina (Al2O3) glas met zeer goede thermische eigenschappen. Zulk glas wordt vooral voor laboratoriumapparatuur gebruikt (jenaglas, pyrexglas); 4. calciumfluoride (CaF2) of oxyden van tin, arseen, antimoon e.a. toevoegen. Aldus verkrijgt men ondoorzichtig wit glas; 5. oxyden van elementen als ijzer, mangaan, kobalt, koper e.a. toevoegen; men verkrijgt dan gekleurd glas.
Aan de meeste glassoorten voegt men in het algemeen alumina en magnesia toe teneinde het gevaar van ontglazing te verminderen. Indien het glas uitsluitend uit silica bestaat, spreekt men van kwartsglas. Deze soort is zeer kostbaar, daar de smelttemperatuur veel hoger is (1500 graden celsius) en daar men, om alle luchtinsluitsels te vermijden, een zeer moeilijke nazuivering bij temperaturen van ongeveer 2000 graden celsius moet toepassen.
De eigenschapen van gewoon glas kunnen als volgt worden samengevat: het is zeer hard, harder dan de meeste staalsoorten (van 5 tot 7 op de Mohs-schaal); het is een slechte warmtegeleider en een goede elektrische isolator; het is zeer bros; het is bestand tegen de inwerking van de meeste chemische stoffen, zelfs die van sterke zuren. Alkaliën werken langzaam in en maken het glas dof. Fluoriden daarentegen tasten glas snel aan; glas absorbeert ultravioloet licht tot een golflengte van ongeveer 5 micron. Licht met een golflengte beneden de 5 micron wordt nagenoeg volledig doorgelaten.
Het vervaardigen van glas op industriële schaal gebeurt in drie stadia; het smelten der grondstoffen; het raffineren of louteren en het afkoelen. Tijdens het raffineren worden stoffen toegevoegd die onder de heersende temperatuur ontbinden en zuurstof vrijgeven. De verontreinigingen verbranden door reactie met deze zuurstof. Het afkoelen heeft tot doel de glasmassa op een temperatuur van ongeveer 1100 graden celsius te brengen, daar die de geschiktste is om glasplaten of andere voorwerpen te vervaardigen. De oudste procédés waren discontinue. Men werkte in kroezen uit vuurvaste materialen. Het glas werd met de blaaspijp geblazen ofwel gegoten door de kroes in een eveneens vuurvaste vorm over te gieten. Een semi-continue procédé is het Bicheroux-procédé. Hier gebruikt men nog de kroes, maar het glas wordt tussen inwendig gekoelde walsen uitgegoten. De moderne methoden zijn geheel (volledig) continue. Men werkt met wanovens die 500 ton of meer glas kunnen bevatten. Aan de ene zijde van de oven worden de grondstoffen continue toegevoerd, terwijl ze voorbij branders gaan die volledige smelting veroorzaken. De gesmolten massa vloeit verder door de oven, wordt gelouterd en gekoeld en aan het andere uiteinde van de oven door automatische machines afgevoerd. Een vlottend schot houdt het schuim, ontstaan tijdens het louteren, tegen. Bij de verdere bewerkingen van het glas moet men onderscheid maken tussen vlak glas en hol glas (buizen, flessen, glazen, enz.). De voornaamste methoden voor het vervaardigen van vlak glas zijn:
1. Het Foucault-procédé. Aan het uiteinde van de wanoven bevindt zich een trekpunt, van de oven gescheiden door een overloop. De glasmassa bevindt zich op een temperatuur van ongeveer 600 graden celsius. Door middel van een magneet wordt het glas door een spleetvormige opening vanaf een vlottend schuitje omhoog getrokken en onderweg afgekoeld. Verder gaat de aldus gevormde glasplaat nog door enkele walsparen die het glas ondersteunen. De dikte van de glasplaat wordt bepaald door de spleetvormige opening van het vlottend schuitje. Kenmerkend voor dit procédé is het verticaal trekken van het glas;
2. Het Libby-Owens-procédé. Het procédé is gelijkaardig aan het vorige, maar in plaats van het glas volledig verticaal te trekken buigt men het om een cilinder over een hoek van 90 graden na ongeveer 150 centimeter verticaal trekken;
3. Het Ford-procédé. Het glas stroomt uit de wanoven onmiddellijk tussen twee walsen alvorens in de koeloven terecht te komen. Het trekken gebeurt hier dus horizontaal;
4. Het Pilkington-procédé. Dit procédé verschilt wezenlijk van de bovenvermelde procédés. Hierbij vloeit de gesmolten glasmassa als een gewalste band naar de oven, waar het zich over het oppervlak van een metalen bad verspreid. Men verkrijgt dan het zogenoemde float glass. Na het trekken gaat het glas nog door koelovens en wordt versneden.
Naargelang van de toepassing wordt het nog in één of meer stadia gepolijst en planparallel gemaakt. Vensterglas is niet of slechts gedeeltelijk gepolijst. Glas dat na uitgloeiing effen gemaakt en gepolijst is, noemt men spiegelglas. Voor het vervaardigen van spiegelglas gebruikt men alleen nog het Bicheroux-, Ford- of Pilkington-procédé. De optische kwaliteit van het glas gemaakt volgens de voorvermelde procédés is namelijk veel beter.
Het polijsten gebeurt nu meestal in twinmachines die beide zijden van het glas tegelijkertijd behandelen. In een eerste stap geschiedt het polijsten met gietijzeren schijven en met een mengsel van zand en water als schuurmiddel. In een tweede stap gebruikt men met vilt beklede schijven en een mengsel van ijzeroxyde en water als schuurmiddel. De totale produktielijn: oven, trekken en polijsten, kan verscheidene honderden meters lang zijn en men kan tot 1200 vierkante meter en meer glas per dag vervaardigen. Voor het vervaardigen van de andere glasprodukten, zoals bekers, drinkglazen, flessen, buizen, tegels, endergelijke bestaan drie methoden: het blazen, het persen en een gemengd procédé blazen-persen. Tegels en schotels worden geperst, flessen worden geblazen en drinkglazen kunnen volgens de drie methoden vervaardigd worden. Flessen worden geblazen op de machine van Owens en buizen worden getrokken op de buistrekmachine van Danner. Deze werkt als volgt: de gesmolten glasmassa stroomt uit de wanoven in een voedingsinrichting die langs een opening onderaan een holle, hellend opgestelde doorn voedt. Langs de aslijn van die doorn wordt perslucht geblazen. De aldus gevormde nog weke glasbuis gaat door een koeloven, daarba wordt de buis uitgetrokken tot de gewenste afmetingen voor wanddikte en diameter bereikt zijn. Door een snijinrichting wordt de buis op de gewenste lengte doorgesneden.
Buiten de hoofdglassoorten, zoals vensterglas, spiegelglas, flessenglas bestaan er nog een zeer groot aantal speciale glassoorten. Zij worden verkregen door veranderingen aan de basisformulering der grondstoffen. Opgemerkt zij dat eenzelfde metaaloxyde het glas een heel andere kleur kan geven naar gelang van het gebruik van andere constituenten en naar gelang van de oxydatiegraad van het betrokken oxyde. Zo kan nikkeloxyde glas geel tot paars kleuren en kobaltoxyde paars tot blauw. Algemeen kan men zeggen dat de oxyden van natrium, silicium, calcium, aluminium, kalium, lood, zink en boor gebruikt worden om de eigenschappen vast te leggen, terwijl de oxyden van nikkel, kobalt, magnesium, ijzer, mangaan, koper en chroom gebruikt worden om de kleur te bepalen. Soms voegt men in de smeltoven metaalverbindingen toe, zoals Ag2O, AgNO3, AuCl3. deze verbindingen geven het zuivere metaal vrij tijdens het smelten en bepalen aldus de eindkleur.
Sedert de oudheid was het glas bekend als doorzichtige afsluiting van raamopeningen. Waarschijnlijk stamt het gebruik uit het oostelijk Middellandse-Zeegebied. Fragmenten die aan het licht gekomen zijn bij opgravingen te Pompeï en Herculaneum, Alesia, Straatsburg, Mainz, Trier en Rome zelf, bewijzen dat men sedert de eerste eeuwen van onze jaartelling vensters heeft gebruikt. De glazen die dik waren en betrekkelijk klein, werden toen in een frame van brons, pleisterwerk, hout of marmer gezet. De kerkvaders (Lactantius, Hieronymus, Prudentius) geven een beschrijving van de glazen in de eerste christelijke kerken.
In Byzantium heeft men in het bijzonder bijgedragen tot de ontwikkeling van het raam (er zijn teksten van Paulus de Zwijger over de veelkleurige glazen van de Aya Sofia te Konstantinopel). De technieken van de Arabische volken hebben sedert de 7de eeuw sterke invloed uitgeoefend op de Byzantijnse. De oudste overblijfselen van beschilderd glas stammen uit Duitsland: een kop van een heilige, gevonden te Lorsch, en een andere uit Maagdenburg, die waarschijnlijk uit de 9de eeuw dateren. Uit dezelfde tijd vermelden bronnen beschilderde ramen in Werden, in Dijon en in Reims. De glazen zijn gevat in loden roeden, zijn mecstal levendig van kleur en geschilderd over verschillende grisaillelagen, die tot in de 16de eeuw dienden als voortekening van de gehele compositie. De glasschildertechniek uit de 12de eeuw is uitstekend bekend uit de "Schedula Diversarium Artium" van de Duitse monnik Theophilus. Het glas, dat vervaardigd werd uit rivierzand en potas met plantaardige stoffen, kon men kleuren door verschillende metalen met de glasmassa samen te smelten: het was onregelmatig van dikte en het zat vol blazen en onzuiverheden. Nadat op een vlak tafelblad de tekening van het glas en de verdeling der loden roeden was aangebracht, werd aan een stuk glas van de juiste kleur met een roodgloeiend snij-ijzer de vereiste vorm gegeven, die men perfectioneerde door bijgruizelen met een gruizelijzer of door randjes te polijsten. De stukjes werden weer op de tekening gelegd die op het glas met grisailleverf overgetrokken word, waarna de beschildering in een oven bij niet al te hoge temperatuur ingebakken werd. De stukken glas werden door H-vormige loden roeden aan elkaar gemonteerd en op de knooppunten aan elkaar gesoldeerd. De panelen die zo ontstonden zette men in een raam van ijzeren staven en, nadat onder de roeden kit was aangebracht en het geheel stevig aangedrukt en opgepoetst was, kon men spreken van een voltooid gebrandschilderd raam.
De bewaard gebleven ramen uit de 12de eeuw zijn talrijk in Duitsland (Augsburg, Soest, Marburg a/d Lahn, Regensburg, Keulen, Freiburg, museum van Frankfort), in Oostenrijk (Klagenfurt), in Zwitserland(Flums), in Engeland (York, Canterbury), in Spanje (Leon), in Italië (Orvieto) en vooral in Frankrijk (Le Mans, Poitiers, Angers, Gargillesse-Dampierre, Vendome).
In de 13de eeuw werd het hoogtepunt bereikt in de ateliers van de kathedraal van Chartres. Er werden twee typen vensters gemaakt: het ene met kleine taferelen die verdeeld werden over verschillende grillig gevormde vakken: het tweede, in grote vensters, met vaak meer dan levensgrote staande figuren. De techniek in de 13de eeuw was gelijk aan die in de 12de, maar het vergroten van de ramen en de grotere snelheid waarmee het werk uitgevoerd werd, leidde vaak tot een minder verfijnd, maar toch wel monumentaal geheel, met overigens fantastische kleuren. Het versierde detail komt nauwelijks of in gestileerde vorm voor: men laat liever de donkerder kleuren spreken, waaronder vooral het blauw en het rood domineren. Het beroemdst zijn de ramen van Chartres.
Kunstwerken in dezelfde stijl vindt men in Bourges, Sens, Laon, Soissons, Poitiers, Rouen, Coutances, Straatsburg en Wissembourg. Invloed van deze kunst is merkbaar bij de glasramen te Canterbury, Lincoln, York en Salisbury. In Duitsland ontwikkelde zich een eigen glasschilderkunst, waarvan mooie voorbeelden bewaard bleven, o.a. in de St. Kunibert te Keulen, de St. Elisabeth te Marburg en te Regensburg. In Italië vindt men nog glasramen uit die tijd in de St.-Franciscuskerk te Assisi (misschien werk van Duitse meesters). Een aparte 'school' was enige tijd werkzaam te Lyon en beïnvloedde de kerkramen van Chalons-sur-Marne, van de Saint-Remi te Reims, van Troyes en van Orbais. In het tweede kwart van de 13de eeuw deden zich in de Parijse ateliers vernieuwingen voor (Saint-Germain-des-Pres, Sainte-Chapelle en Notre-Dame te Parijs), die opnieuw van invloed waren op heel Frankrijk (Clermont-Ferrand, Saint-Julien-du-Sault, de kathedraal van Tours en die van Le Mans).
Tegen 1260 begon een nieuwe periode in de geschiedenis van dc glasschilderkunst: de vensters werden nog levendiger en helderder van kleur, om de kerken van meer licht te voorzien combineerde men gekleurde ramen met ongekleurde met een grisailletekening op blank glas (de Saint-Urbain te Troyes, de kathedraal van Sées en de Sainte-Radegonde te Poitiers). Een nieuwe vondst veranderde in het begin van de 14de eeuw nogmaals de techniek van het glasschilderen: de uitvinding van het zilvergeel maakte een lichte en schitterende tint mogelijk, waardoor men de traditionele zwarte tekening plaatselijk kon kleuren, zodat er minder gekleurde glaasjes nodig waren en grotere oppervlakken mogelijk waren. De schildertechniek werd steeds geraffineerder en benaderde vaak die van de miniaturen (de Saint-Pierre en de kathedraal van Chartres, de Saint-Ouen te Rouen, de kathedraal van Evreux, de Sainte-Radegonde te Poitiers, enz.) In de 14de eeuw bereikten de glazeniers met hun verfijnde kunst een niveau dat vergelijkbaar is met dat van de paneelschilders uit die tijd, zodat ze op het eind van de eeuw werken schiepen die vergelijkbaar zijn met de grote altaarstukken van Melchior Broederlam of met de miniaturen in de getijdenboeken van de Due de Berry (de kathedraal van Evreux, de Saint-Severin te Parijs, de crypte van de kathedraal van Bourges, enz.) De Italiaanse en de Vlaamse schilderkunst beïnvloedde de weergave van het perspectief. Vlaamse glazeniers gingen over heel Europa de glasschilderkunst beoefenen en leren. Op het eind van de middeleeuwen hervond de glasschilderkunst de helderheid van de kleuren en het schitterende en contrasterende effect, die zij in het begin ook had: de St.Pieters te Anderlecht, de St.Gummarus te Lier (raam van Rombout & Keldermans), in Frankrijk (Bourges, Moulins. de Elzas, de Saint-Ouen te Rouen en de kathedraal te Evreux), in Spanje, maar door Vlamingen gemaakt (Léon, Sevilla, Avila). De invloed van de gewone schilderkunst en de prentkunst deed zich steeds meer voelen, en werd overduidelijk bij de opkomst van de renaissance. De grote Florentijnse meesters tekenden glasramen voor de Dom: Ghiberti, Uccello, Andrea del Castagno en Donatello. Daarna stierf de Italiaanse glasschilderkunst uit in Italië, maar zij beïnvloedde de bloeiende glasschilderkunst in Frankrijk na de 16de eeuw (Van Ort te Rouen, Arnaud de Moles te Auch, Engrand Leprince te Beauvais en Rouen). Bijna de helft van de oude glazen in Frankrijk dateert uit de 16de eeuw (vooral in Montmorency, de Saint Vincent van Rouen, Brou, de kathedralen van Sens, Bourges en Troyes).
Antwerpen en Brussel waren belangrijke centra: hier werkten respectievelijk Jan Hack, Michiel Coxcie, Bernard van Orley, Dijneman Meijnaert. Arnold van Ort uit Nijmegen, Dirck Vellert en Nicolaes Rombouts (de St.-Goedele te Brussel, de St.-Catharina te Hoogstraten, de kathedraal te Doornik, de St.-Jacob, de St.-Maarten en de St.-Servaas te Luik en de St.Waltrudis te Bergen). Ook in Spanje ontstaan enkele mooie werken (o.a. in de kathedraal van Toledo). Inmiddels perfectioneerde de techniek zich weer door de uitvinding van het Jean Cousinrood en het plaquéglas (kapel te Vincennes, de Saint-Etienne-du-Mont te Parijs en de kerken te Troyes). Nadat men zich in het begin van de eeuw vooral had toegelegd op kleine glasmedaillons voor particulier gebruik (Leidse school: Cornelis Engelbrechts en zijn zonen), werden in de noordelijke Nederlanden in de 16de eeuw pas vrij laat monumentale glazen gemaakt. De beroemdste zijn de zogenoemde Goudse glazen van Dirck en Wouter Crabeth in de Janskerk te Gouda.
In de 17de eeuw werd ten slotte gebruik gemaakt van verschillend gekleurde emailverven op het glas, hetgeen sommigen een aanslag vonden op het oude metier, maar dat is geen duurzame techniek gebleken vanwege de verschillende uitzettingsgraden van glas en email. Dergelijke emailglasschilderingen zijn te zien in enkele van de talrijke vensters in de Grote Kerk te Edam. Het verval werd bovendien gestimuleerd door laat-renaissancistische en classicistische architectuurtheoretici, die stelling namen tcgen de esthetiek van het gekleurde glas dat zo karakteristiek was voor de middeleeuwen en de Franse renaissance. In gebouwen als de kapel van de Invalides, de kapel van Versailles of de kerk Saint-Sulpice te Parijs duldde men niets anders meer dan witte glazen met beschilderde boorden in email, versierd met wapenschilden of monochrome taferelen in grisaille of zilvergeel. In de 18de eeuw werden de alle om gekleurd glas te maken nauwelijks meer gehanteerd en bijna vergeten, behalve in enkele landen als Engeland en Duitsland, waar de belangstelling voor gebrandschilderde vensters was blijven bestaan.
In de I9de eeuw heeft men dank zij de voorkeur van de romantiek voor het verleden en vooral de middeleeuwen, geprobeerd de oude technieken te herontdekken en de gotische traditie voort te zetten. Glazeniers die de oude ramen restaureerden ontdekten weldra de geheimen van de middeleeuwse kunstenaars. Maar de kunstenaars die van de academies kwamen en zich alleen interesseerden voor de doorsnee smaak bleven onkundig van die artistieke en technische opleving van de glasschilderkunst, die niettemin in Engeland al bewonderenswaardige producten opleverde, met name in de werken van de prerafaëlieten Burne-Jones en William Morris. Tijdens de eeuwwisseling heeft zich ten slotte een ware renaissance voltrokken dank zij de ideeën van Ruskin, van William Morris en van Maurice Denis. De universele stijlrevolutie tegen 1900 is kenmerkend voor ramen van Wyspianski te Krakow, van Mehoffer te Freiburg, van Grasset te Parijs, van Cingria te Carouge, Geneve (St.-Pieter) e.a., van Denis te Geneve (St.-Pieter) en van Desvallières, die Hèbert-Stevens en Couturier de glazen van het ossuarium van Douanmont liet maken. De 'ateliers voor kerkelijke kunst' in Frankrijk, Duitsland, Zwitserland en elders hebben gewerkt aan een vorm voor de glasschilderkunst die paste in de kunst van de tijd. Deze pogingen werden na 1920 nog begunstigd door de ontwikkeling van de Europese kunst in de richting van het kubisme en later van de abstracte kunst.
Direct na de eerste wereldoorlog was er enorm veel gebroken glas te herstellen in de kerken, vooral in Frankrijk en in België, waardoor zowel Monumentenzorg als de stedelijke magistratuur zich voor een moeilijke taak gesteld zag. Een glas-in-loodraam bleef een voorwerp dat aan bepaalde conservatieve eisen moest voldoen, waaraan enkele kunstenaars tevergeefs probeerden te ontkomen. De Zwitser Hans Stocker en de Nederlanders Jan Toorop, R.N. Roland Holst en Johan Thorn Prikker zagen zich voor dezelfde problemen geplaatst. Vooral Thorn Prikker was een belangrijke schakel in de geschetste ontwikkeling, aangezien zijn werken - waarvan de meeste zich in Duitsland bevinden - vele latere kunstenaars de weg gewezen hebben naar een wezenlijke vernieuwing. Maar pas na de tweede wereldoorlog wist het gebrandschilderde raam zich te bevrijden van zijn traditionele banden. De knoop werd doorgehakt door de pastoor van Assy en pater Couturier, toen eerst aan Rouault opdracht voor kerkramen gegeven werd, daarna aan Bercot en Bazaine en tenslotte aan Chagall. Tegelijkertijd werkten er schilders, mozaïekkunstenaars en beeldhouwers als Léger, Matisse. Lipchitz, Richier en Lurcat. Niet veel later ontwierp Matisse ramen voor Vence en Léger en Bazaine voor Audincourt.
Nu was de ware doorbraak een feit en men begon in te zien dat eigentijdse kunstenaars ook heel goed zouden kunnen werken in oude kerken: Manessier in Bréseux, Villon in Metz, Cocteau in Saint-Maximin. Het werd al gauw gebruikelijk dat de schilder het raam ontwierp, terwijl het atelier van de meester de uitvoering op zich nam. Zo ging ook Leon Zack te werk in Issy-les-Molineaux; Zack met Janie Pichard in de Sacre-Coeur te Mulhouse; Manessier te Hem (bij Rijsel) en te Bazel; Le Moal te Rennes; Louttre en Bertholle te Annemasse; Janie Pichard te Parijs (rue de Sèvres), Forbach, Annecy en in Duitsland; Ubac en Elvire Jan te Ezy-sur-Eure en Boulogne-sur-Mer; Resvani in klooster van Orsay; Odette Ducarre te Nevers en Straatsburg; Jean Bazaine in de Saint-Severin en Le Chevallier in de Notre-Dame te Parijs.
Hoewel op veel minder grote schaal, is de ontwikkeling van de glasschilderkunst vrijwel dezelfde geweest in Nederland: Charles Eyck, A.J. der Kinderen, J. Thorn Prikker, R.N. Roland Holst, H. Jonas, en vooral de uit een oud glazeniersgeslacht stammende Joep Nicolas met de ramen in de Janskerk te Gouda, en in België: E. Yoors, J. Wauters, J. Hendrickx, M. Leenknecht, A. Blondeel, G. de Graeve. J.B. Caponnier e.a.
Door de recente tendens om zo weinig mogelijk geld te besteden aan de decoratie van kerkgebouwen, zijn de opdrachten van kerkelijke zijde echter sterk verminderd. Er is gelukkig wel een steeds grotere vraag naar monumentale glasramen voor scholen, stadhuizen, flatgebouwen, zakencomplexen en winkels. Het is opvallend dat voor deze niet-religieuze opdrachten de technieken zich snel moderniseren en dat er met geheel nieuwe vormen geëxperimenteerd wordt. Zo heeft het ouderwetse glas-in-loodraam plaats moeten maken voor glas-in-beton. Niet altijd zijn dergelijke vernieuwingen direct een succes geweest (verkeerd begrepen ritmiek en te schelle kleuren), ook niet op technisch gebied (glas-in-beton bleek vaak niet waterdicht). Men heeft ook wel het glas vervangen door synthetisch materiaal waardoor grotere oppervlakten mogelijk zijn; er worden ook experimenten gedaan met zogenoemd 'fused glass' (in Nederland Joop van den Broek).
(bron: Grote Nederlandse Larousse Encyclopedie (25 delen - deel 10)
kwasten en penselen
spalters en andere platte kwasten, gewone spalter, getande spalter, veignet of veinette, glaceerspalter, kortharige, gegolfde spalter, rechte spalter, slijpspalter, satijnkwastje, klopkwast, verniskwast, daskwasten of slechtkwasten, houtdas, platte das, slechtkwast, waaierspenseel, lyonspenseel, letterzetter, tamponeerborstel, palet, paletmes, temermes, kammen, nerfroller, diep-nerfroller, wortelkwast, rauwe lijnolie, gebleekte lijnolie, papaverolie, saffloerolie, walnotenolie, acrylglaceer, acrylaatvernis, siccatief (oxiden of zouten van lood, mangaan en kobalt), zirkonium, terpentijnolie, terpentine, chiqueteerkwast, sjabloneerkwast, dubbelpenseel, polimentkwast
termen en begrippen betreffende 't Glas in Lood ambacht
stained and painted glass, glasmalerei, vitraux, gebrandschilderd glas, glas in lood, bleiverglazung, glas, kiezelzuur, SiO2, zand, soda (smeltpuntverlager), kalium, lithium, Na2CO3, natriumcarbonaat, kalk (stabilisator), Ca2CO3, potas, kaliumcarbonaat, neu antiek, bleiverglazung, deklatten, raamdecoratie, stained glass, glas in lood, Glas In Lood, Glas-In-Lood, glas-in-lood, glasinlood, zetterij, revetbout, retouche, brandschilderen, atelier, fusen, streakyglas, glasfusen, glasinlood 's-Hertogenbosch, schittering, glasoven, ontwerpen, amorf, voorbeelden, naar eigen idee,dekplaten, loodslabbe, glassmelten, raam- of deurpanelen, ramen, inbouwen in dubbel glas, glasslierten, keuze van glassoort,
kleurstelling, La croix, brugstaven, tin-loodverbinding, glaspanelen, machinaal getrokken glas, binnen- en buitendeuren, bovenlichten, scheidingswanden, anti inkijkramen, raamdecoraties, glans, kastdeuren, servieskasten, draadeind, schuifdeuren, lichtkoepels, stearineolie, Echt antiekglas Seleen, glas in lood ramen, decoratie, restauratie oude glas in lood ramen, monumentenglas, bolstaande ramen, kristallijn, kopse kanten, glasbrandschilderen, glasontwerp, pontie, appliqué, glasmalerei, ambacht, vakmanschap, bindroeden, vakmensschap, zandstralen, glas in staal, glas in beton, belijning, glas in lood in staal, glasblazen, mondgeblazen glas, glaskunst, antiek glas, glaslicht, glaspanelen, glasversmelten, glasinlood voorbeelden, "glas heeft geen smeltpunt maar een smelttraject", glas, resraureren, antiekglas, bommerscharnier voor doordraaiende (louvre)deuren, glazenier, kamer ensuite deur, opus regulatum, artista glas, morion, ziel tot ziel, zandgieten, gieten van glas, direkt uit de oven in een met vochtig zand vervaardigde negatieve vorm (vergelijkbaar met gieten van metalen in vormzand), werkwijze: glaszand in een kist, met 5 procent bentonite vermengen, vochtig maken, positieve vorm indrukken, bepoederen met houtskool of grafiet, met zware ferry of scheplepel glas in de vorm gieten, na verstijven uitnemen, in de koeloven plaatsen, Fourcault, welpasta, vlakglas, ambachtelijk, glasatelier, decoratieve kunst, l'art adapté, les émailles, thermoformage, verlichting, lampen, glasobjecten, schalen, glasdeuren, les décorations de verre, kunstobjecten, grafmonumenten, bedrijfslogo, les verres de commémoration, relatiegeschenken, vazen, muurobjecten, restauraties en reparaties, tuinobjecten, workshops, glastechnieken, Tisch kathedraal, klassiek, modern, glasblazerij, diverse soorten glas, datering, poederglas, schenkers, koperfolie, harnas, amorf, viskeuze, iconografisch, lichtkoepel, loodlijn, tiffany, slumping, kruiskozijnen, muurwerk, fusen, mundgeblasenes echt-antikglas, ontspiegeld gelaagd glas, kubisch, beukenzaagsel, glas in lood den bosch, luchtinsluiting, zuurpolijsten, kleurenkleed, potoven, mondgeblazen echtantikglas, float glas, Glas in Polyester, Echt antiek Plaqué/überfang, roestwater, restauratieglas, neu-antikglas, craquele, paraison, plakloodje, loodkristal, tischkathedralglas, butzenscheiben, dickglaser, soldeerpunten, dallglas, mouthblown, vitral, vitales, vetrate, vitraux, vidriera, roundels, steensoort, colored glass, spinel, "in de wet opgesomde kunstvoorwerpen", zirkoon, langwerpige bellen, dubbelglas, metafoor, tijgeroog, glassplinters, dasspalter, vijzel, pigment-loper, monumentenglas, waterglas, schaduwverf, unica, harskern, studio glas, jaspis, glasscherven, grissaille, zivergeel, glasverf, glasgruis, smaragd, jugendstil, beglazingen, zilvergeel, silberschnitt, uitgegloeid roodkoperdraadje, glas-in-lood denbosch, tetragonaal, kernhoogte, doubleerglas, hemelwaterafvoer, nouvelle-antique, artisanale technieken, kristallijn, glassnijder, dichtwrijven, gesmolten zand, glazenier, float, stijfheid, Blei- und Betonglasfenstern, wapenschild, matteren, corrosie, voorzetramen, facet, kwarts, rookkwarts, "chemisch gezien is glas een vloeistof (een onderkoelde vloeistof)", klankkleuren en lichtklanken, Fahrenheit naar Celsius: (xx-32):1.8, Celsius naar Fahrenheit: (xx maal 1.8)+32, glasmalereien, spectrum, licht, montants, ontloden, aquamarijn, verloden, ankers, Baoli Stained glass, krasgevoelig, vlakovaal, rutiel, korrelvorm, zonlicht, materiaal, geschoopeerd, viscositeit (weerstand om te vloeien), paneel, louteringsmiddel, lichtkoepel, messing, zandstralen, zandblazen, oppervlakte van glas kan met behulp van een onder hoge druk gespoten hard materiaal gematteerd worden, maar ook in relief gespoten worden, delen die niet bewerkt mogen worden moet men afdekken met een verend materiaal zoals houtlijm of speciaal tape, de bewerkte oppervlakte wordt vaak nog nabewerkt door te etsen, vroeger werd zand gebruikt, als bescherming tegen sillicose nu verboden en vervangen door aluminiumoxyde (korund), silicium carbide (carborundum) of circonium silicaat, brons, quartz, het contrapunt van het lood, kristallijn, rhodochrosiet, aanstoppen, roestvast staal, demontage, dickglas, dalle de verre, Glasssteine, Blei-verglasung, zilvernitraat, graalstuk, kunsthars, glasapplicatie, intarsia, weerglans, restauratie, bariumoxide, glasjuweel, mom-aenzicht, conserveren, glaslat, glaslicht, transenne, breekbaar, materialen, gereedschap, glas in lood 's-Hertogenbosch, NA Goethe, EA Goethe, kristalnet, glasverf, gereedschappen, segment, opdracht, craquele, snijlat, zinkstofcompoundverf, restauratieverslag, figuro, hellodoor, waterglas, glasmal, poreus, energetisch, amazoniet, glas heeft hoge druksterkte en lage treksterkte, gefilterde kleuren, glasbreker, breuklood, glastang, in lood gevat glas, glasbril, transparantglas, glaslicht, slijpen, getrokken glas, fluorine, wit opaalglas, gegoten glas, geblazen glas, ontspiegeld glas, restauratie glas, ondoorzichtig glas, blank glas, effen glas, oneffen glas, isolatie glas, dubbel glas, gelaagd glas, thermisch glas, vuurvast glas, ovenglas, mica, Blaaspijp rohr) met mondstuk (snep) en stalen conische kop (navel) waarmee gesmolten glas uit de oven wordt gehaald (keien) om in een vorm (mal) te blazen of om uit de vrije hand een objekt te maken, Glas in beton, isolerend dubbelglas, enkelglas, monumenten glas, onregelmatige spiegeling, monumentale beglazing, slijpmachine, halfproduct, wanneoven, raamdecoratie, raamhanger, krikkeltang (kanbbeltang), inch naar centimeters: vermenigvuldigen met 2.54, centimeter naar inch: vermenigvuldigen met 0.39lamellen, afdekstrips, zwakijzer, figuratief of non-figuratief, chrysoberil, opus vermiculatum, glasinlood denbosch, fluxen, orkestrale beelding van het gekleurde glas, hexagonaal, gemeng, potas, mangaan, uitzettingscoëfficiënt, restauratie, snijhaak, bergkristal, piëzo-elektrisch, alexandriet, hematiet, zwarte brandverf, schwarzlot, zetlood, contourschildering, corrella, seville, florentine, muffle, strokensnijder, pyriet, gebarsten, kristall, azijnzuurproef, uitzetting en inkrimping, ternair, thin fire paper, glasmozaïek, gewapend lood, glasplaat, gellaag, uitzettingscoëfficiënt van glas - uitzetting van één inch glas per graad Celcius, vitraille, winddruk, een transfer of decalcomanie is een gezeefdrukte afbeelding op geprepareerd papier met als doel deze over te brengen op keraniek of glas, vitraux, opaak, cyaniet, fixeren, "maten en verhoudingen van het gebouw, wiskundige wetmatigheden, wand en omramingen vlakvullen met gelijkwaardige spanningen", vruchtboomhout, lichtput, kruising, vitrail classique, glasfragmenten, spitsboogpatroon, kartonschilders, des petits morceaux de verre, krijt en lijnolie, transparantie, antiekrood, glas in lood 's-Hertogenbosch, maaswerk, carreur, kristalgeometrie, loodranden, restaurator, vloeidikte van glas is 6 mm, Echt Antiek Danziger, kernprofiel, robijn, silicium, ploederen, waldglas, geproduceerd in Duitsland (middeleeuwen) potas als alkali, hard en brilliant, potas meestal van as van beukenhout gemaakt, niet ontkleurd dus groenig, gelig en bruinig glas, geproduceerd in de bossen van centraal duitsland, maar ook in frankrijk, verre de fougere (as van varens) primitief gebruiksglas in vormen geblazen, ijzer - groen, kobalt - blauw, zwavel - amber, koper - groen/blauw, cadmium - geel, seleen - oranje, chroom - groen, nikkel - grijs, mangaan - purper, de waldglashutten werden verplaatst als het stookhout op raakte, iriseertrommel, breuknaden, soudé
et patiné, orenschaar, neodynium fusingglas, presodynium, middenmontants, arbo- en milieuvoorschriften, glasachtig, patineren, porst, bladlood, granulaat, ceraboard, pigment, loodharnas, bijschilderen, voorzetbeglazing, bindlood, monochroom, beschadigd, zwartglas, Plaqué (gelaagd),
, monumentenwacht, sedimentair, kantlood, kroonglas, diamantsnijder, "glaslicht - glasinlood", terpentijnbalsem, hardglas, granaat, katoog, luchtversiering, roosje, opdrijven, jade, zuurvrije siliconenkit, decoratief, kerkeglas, glasoppervlak, daskwast, glazes, kleurgebruik, inbranding, versintering, loodflens, retoucheren, restaurationsglas, buigbreeksterkte, morganiet, oneffen, rietslagstructuur, kunststeen, blanco glas, filigrain, gepatineerd, loodmolen, slumping, fibrefrax, klei-biscuit, amethist, wapenschilden, silicium zirconium alkoxide, optisch glas, gepolijsd, vertind, serica, glas met goudslierten (aventurine), trekstrepen, losmiddelen, kamertemperatuur, melted glass, wire, pattern, art deco, Boron Nitride, topaas, tiffany-glas, contourverf, decco, lichtreflectie, holboor, polyvinylbutyralfolie, devitrification, labradoriet, kathodische bescherming, van piano tot crescendo, habitus, dassen, vloeibaar glas, schoperen, "Charter van Venetië", coloured windows, glaszagen, figuratief, Jean Cousin-rood, icoon, sputterprocede, cirkelboogpatroon, Gesamtkunstwerk, optisch, abstract, filigrain techniek voor geblazen glas, waarbij op verschillende manieren gebruik gemaakt wordt van vooraf gemaakte kleurglasstaafjes, stopverf, loodkristal, zilverzand, potas (smeltmiddel) en menie (stabilisator), pantograaf, men noemt George Ravenscroft als uitvinder (ca 1676) een zacht, makkelijk te bewerken glas met sterke lichtbreking en grote helderheid, sonore klank, appliqué (verlijmd), hoge glans en hoog soortelijk gewicht, het percentage loodoxyde bepaalt de kwaliteit, glashorren, "ambachtelijk vervaardigde decoratie", overstralen, irradiatie, keramische ovenplaat, loodkit, agaat-in-lood, oxaalzuur, design, ornamenten, verlijmen, museale voorzetbeglazing, geometrisch-abstract, ruitpatroon, schooperen, polycarbonaat, spiegelsymmetrisch, "Aangelengde dodekop"
is een rood, roodbruin of roodpaars pigment van ijzeroxide en kleiaarde, Glashütte Lamberts, verrine, diffunderen, loodnet, funcatch, vier-zes-achtkantpatroon, neoromaans-monumentale Jugendstil, metaaloxide, uitlogen, carton, werktekening, insmelten, geschilderd licht, daswerken, stookcurve, peridot, nooddichting, portfolio, dichtingskwaliteit, glaslicht, draagframe, emailschilderen, rombisch, cilinderglas, ezelsbrugpatroon, rietslag, ruit, ruitvormige glasverdeling, bruutglas (ongeslepen en ongepolijst spiegelglas, geribt glas, textuur, glasmassa, kroes, vitreous, profaan glas, sierkunstenaars, stijlkunstenaars, decoratief, picturaal werkend, bouwloods, uiteenlopende graden van het licht, restauratiefilosofie, ingebrand, overhoeks vier-zes-achtpatroon, gefigureerd glas, broeiglas, keramisch vilt, bindlood, glasinlood den bosch, bleiverglasungen, Glasmalereien, veelgekleurd glas (millefiori), glasachtig, brandschilderen, keramische verf, "transparante grafiek", electroglas, galvanoglas, mousselineglas, entryway, ceiling, curvilineaire, florale Art Nouveau, window, klots, glasmaker, ontglazing, glasplatte, glasinlood +denbosch, ambacht van de glazenier, assembleren, glas-in-loodvensters, ornamenteel, farbglas, fusie, carreur, glasmuster, cloisonné, zandgieten, Glas in Messing, zilverzand, glasbreektang, monoklien, het smelt, dienende ambachten, zonnesteen, tanzaniet, borax, windroeden, opaakglas: ondoorzichtig ook wel marmerglas, marmorite of marbiet. Doorzichtig opaline, melkwitglas. Opalescent: gekleurd en gevlekt lichtdoorlatend (ook wel streaky genoemd), azuriet, bismuth, hoofdconstructielijnen, citrien, glass fusing, matetsen met fluorzouten als kaliumfluoride, blanketsen / diepetsen met fluorwaterstofzuur en water, zuurpolijsten met fluorwaterstofzuur, zwavelzuur en water, bij diepetsen wordt wel gebruik gemaakt van in overvangtechniek vervaardigde op elkaar liggende kleurlagen, transformatiepunt, waarbij de bovenste kleur plaatselijk wordt weggeëtst, gesmolten glas-techniek, spitsbooggewelf, holglas, jenaglas, strassglas, boheems glas,Architectura et Amicitia, floraal-decoratief, melkglas (lattimo), glas in lood +bosch, obsidiaan (glasachtig vulkanisch glas), zieldikte, damarlak, harslak, klots, Glas in Koper, perenhouten blok, met uitgedraaide halve bol, aan een handvat, nat gebruikt om uit de oven gekeid glas te centreren (en te koelen) voor het verder uitblazen of opnieuw keien over de verkregen porst, Verrerie Saint-Just, polyurethanen, epoxyharsen, H-, U- of Y-vorm, atmosferische vochtigheidsgraad, "het in lood samenvatten van glas en licht", dikte, kiln, invallend raamlicht, zandstralen, art nouveau, zwikvullingen, tarton, gekeid glas, opus tessellatum, uitgebuikt, luchtboog, bindlood, cartoons, murano glas, paper stencil, glaslicht, "kleurige lichtarchitectuur", alliantiewapen, groenachtige schijn, "Glaslicht - Glas in Lood", restaurierung, monumentaal, fluoriet, Cousinrood, rekbaarheid, abstract, color maquettes, inwarmen, glas in staal, glas in cement, leaded glass, spouw, thermovorming, glaze firing, eindproduct, glas-object, gevoileerd, opgelegd glas, picturaal,glasgraniet, faceted glass, Arts and Crafts, gelamineerd, zandsoort, brugijzer, glas-in-loodrestauratie, inkeping, plexiglas, neobarok, patin, glassculptuur, patina, oxidelaag, "liturgie van het (glas)licht", bindloodje, guillocheren, agaatinlood, geëtste decoratie op gebruiksglas aanbrengen door middel van een guillocheermachine (of pantograveermachine) die de beschermende waslaag volgens patroon inkrast, glazeniersambacht, luster, stoelprofiel, getextureerd glas, mallen, Echt antiek Craquelé, gelaesschryver (glasschilder), parabool- en trapeziumvormen, silver Stains, triklien, titaniet, glas-appliqué, voegspecie, annealingsperiode, tekstcartouche, boogjespatroon, calciumglas, witglas, natriumcalciumglas, compatibel glas, musivisch glas, moffeloven, glassponning, complementaire kleuren, propylalcohol, mosaic glass, glas- en lichtkunst (glaslicht), musivische techniek, fused to stick, versmolten, glas in beton, scheppend ambacht, draagframe, armstrong, artista, cilinder- of mofglas, glasschilder, "psatorale": rechthoekig ijzeren plaat aan lange staaf, waarop gekleurde glasdraden worden gelegd, die in de "kei-opening" van de oven zo worden verwarmd, dat ze aan elkaar vastsmelten om gelijkmatig opgenomen te kunnen worden door een cylindrisch gewalste porst, waarvan de omtrek de lengte heeft van de pastorale, zodat alle glasdraden regelmatig worden opgenomen, een dunne laag vuurvaste klei beschermt het glas tegen vastbakken op de pastorale, sjabloneertechniek, bullseye, randlood, vergruisd glas, kokomo, lamberts, verrière, byzantijns-romaans, antiekglas, champlevé, tisch, Bossche School, tapijtglas, iriserend glas, spectrum, rhodoniet, plant- en vruchtdoorsneden, wissmach, onzuiverheid, krokodillenhuid, turkoois, uroboros, youghiogheny, churchwindows, achterglasschildering, Nieuw Zakelijk, mowilith, glasruitjes, wapenhouder, konservierung, soda (natriumcarbonaat), uitnemen van glas-in-loodpanelen, transparantie, schildpadmotief (azijndruppels op zilvernitraat), glas-in-loodkunst, stringers, halfmals, overglaze, kleurglas, glasbeelden, gecorrodeerd glas, vermuraille, opalinepaneel, grisaille dépoli, Glauberzout (natriumsulfaat), potas (kalciumcarbonaat), flintglas, krijt (calciumcarbonaat), muurglas, siliconenkit, irisatie, isokephalè, restauratieglas, Glas Licht, kettinganker, breekbaarheid, kroonglas, farbigem Glas, "In de middeleeuwen was de kunstenaar ambachtsman. Hij maakte het ontwerp en voerde het ook uit. De geest die denkt en de hand die vormt moeten in het ambacht één zijn anders dwaalt de geest hoogmoedig van de werkelijkheid weg en verliest de hand haar bezieling", kerkramen, paté de verre, object, natriumsilicaat, raamhanger, epidot, monumentale, altenerend systeem, irradiatie (optische kleuroverstraling), gelaagd glas, modeleer-grisaille, kernruimte, gelamineerd glas, kaca patri/timah, flash-fuse, onderhoudsplan, leaded glass, stained glass, fluorine, Glas in Lood, dalle de verre, tekstbanderol, griffioen, lead glass, glasbokken, glazeniersbestek, raamopening, grisaille, Musivische glas in lood techniek, contour, raamkoppen, waldglas, de eerste aanzet tot de uitvoering van een carton en een glas is een kleine, tot in details uitgewerkte tekening, "vidimus" genaamd. Wanneer die aan de sponsor werd getoond, verklaarde deze: "wij hebben gezien" (latijn: vidiums) en daarmee was het ontwerp goedgekeurd, bolling, fusingontwerp, glaspoeder, voorstelling, Mouth-blown glass, cilinderglas, iconografie, metaaloxyde, calque, raamdagkant, uitzettingscoëfficiënt, gemeenschapskunst, ploederen: vroegere methode om het in potten smeltende glas luchtbel-vrij te maken, door het roeren over de bodem van de pot met een ijzeren staaf, boordglaasje, waaraan een blokje eikenhout, voederknol of grote aardappel, dichroisch glas, het bruisen moet de nog aanwezige luchtbelletjes meenemen naar de glasoppervlakte, loodveter, devitrification, imera, rococo, glasschilderverf, vidimus, Brennofen, gloedvol kleurgebruik, welzenblik, anti-inkijk, ontglazing, devitrificatie, lionskwast, Farbläser, claustra, Nieuwe Beeldenstorm, bloemmotief, kunziet, glasspanning, casten, vormsmelten, daskwast, Schwarzlot, shine through, fluxen, billets, minerale zouten, solderen, soldeertin, glazen kleurstaaltjes, beglazingskit, perspex, glasinlood, lexaan, glas-in-loodzetter, florale decoratie, felsrand, ziel van 't lood, glas-in-loodraam, Magira, contourstift, contour, "de draagconstructie, de noodzakelijke wind- en brugijzers, wand van lichtdoorlatend glas, vijzel, glas in lood den bosch, in de compositie opnemen", glas in epoxyhars, Deutsche Hütten, glasetsen, glasmaker, vitrica-glas, meesterglasmaker heeft de leiding van de plaats, het team van werkers, betrokken bij het maken van een produkt, de carreur is de glasblazer die de paraison in de houten of gietijzeren vorm blaast (kelkenblazer of vormblazer), die door de glasmaker verder wordt bewerkt, bijvoorbeeld been en voet maken bij een kelk (wijnglas),
die glasmaker wordt ook wel kelkenmaker genoemd, de voetkeier brengt met de ferry het glas voor been en voet, de indrager die de gemaakte produkten naar de koeloven brengt, de pijpenklopper verzorgt de pijpen, legt ze warm voor het volgende gebruik, de vormhouder die de houten (model)vormen nat houdt, opent en sluit voor de carreur, de orenkeier die het met de ferry gekeide glas voor het maken van oren brengt, de aanzetter die de ponties verzorgt en het werkstuk zo nodig inwarmt in de inwarmoven, de porstenmaker die de porsten maakt voor grote en zware artikelen, die op een grote plaats door de meesterglasmaker meestal worden opgedreven, full fuse, fluorwaterstof, orthose, contour-grisaille, mouth-blown colors, de beglaasde wanden, glaskorrels, geschaafd- en/of gewalst lood, fritten, kristalvlak, fantasiejuweel, kitten van glas-in-lood, Silbergelbtechnik, pyrografie, vatting, emaille, Cordelé, Plaqué, gehard glas, stucadoorsgotiek, (Mousselineglas komt van het Franse woord mousseline, een van katoen, wol of zijde geweven stof. "Het was een stof waar vaak kantpatronen in waren verwerkt en die aanvankelijk alleen als decoratie aan planken in kasten en buffetkasten werd gehangen. Dat groeide uit naar gehaakte gordijnen en uiteindelijk ontstond ook glas met dit soort patronen"), barok, traceringen, arceringen, mundgeblasenes Antikglas, Art Nouveau, Jugendstil (1895-1905), "code van de glazenier", glasplaten, iriseren, gelaagd, diamantglas, art glass plaqué
, gebluste kalk (calciumhydroxide), kalkglas, ver Sacrum, rolwerk- of Florisstijl, glasscheppingen, überfang of plaqué glas, niet-basisch, monumentaal glas in lood, Corpus Vitrearum, patina, gebrandschilderde glas-in-loodramen, quarry (ruitvormig), vidimus (ontwerp op schaal), patineren, beschermende beglazing, compatibel, draadeind, ampersand, toeslagstof, metaalaanslag, schaduwarcering, uitlivhting, saffier, toermalijn, l'Art Décoratif, raamkoppen, tikana, Mouth-blown plaqué glass, opaak sanguinerood, glasmakerschaar: de scharen in gebruik bij het glasmaken zijn, na de pijp het belangrijkste gereedschap, ze worden gebruikt bij het "insnijden", carreurschaar, messenschaar (insnijden groot werk), het openen van de "paraison" bij het opdrijven, het maken van een been aan een kelk, benenschaar, geonduleerd, Glasmalereiwerkstat, sandcasting, klieschaar, ook scharen met houten "benen" in gebruik bij bijvoorbeeld kleur"overvang", het aanduiden van dit gereedschap met "schaar" lijkt afkomstig van de duitse term "schere", maar ook de zweden gebruiken eenzelfde aanduiding, "saxar" = scharen, voor insnijden en voor knippen, de "schaar is een soort verende tang met benen die verschillend van vorm en lengte zijn, terwijl het vlakke verende gedeelte ook gebruikt wordt bij het vormen van het warme glas", restover, dalles de verre tegels, goetheglas, annunciatie, agaat in lood, glasmontants, zilveremail, bruinsteen (mangaansuperoxide), kobaltoxide (blauw), koperoxide (purperrood), mangaansuperoxide (paars), ijzer- chroomoxide (groen), houtskool, zwavel of antomoon (geel), kiezelzuur, dalle de verre, voorzetbeglazing, tweezijdig gekit, bled, bevangglas (verre doublé), sponning, frame, kozijn, brugstaaf, ontwerptekening (vidimus), randlood, polarisatiefilter, Leerdam Unica, aanduiding van de eenmalige glasobjekten, voor de Kon.Ned.Glasfabriek Leerdam vervaardigd in nauwe samenwerking van de ontwerper en meesterglasmaker in het handbedrijf (sinds 1968 glasvormcentrum), een certificaat wordt verstrekt met op de omslag het ronde etiket in goud met: "handmade cristal-superieur 30% Royal Leerdam Holland", alle unica zijn gesigneerd met een diamantstift, "Leerdam Unica", naam van de ontwerper, jaar en nummer volgorde van maken, vaak nog met toevoeging van de initialen van de glasmaker, pas sinds 1959 floatglas!, foeliën (spiegels maken)
, Salon de l'Art Nouveau, loodprofiel, loodlijnen, glaspanelen, verre-craquele, H-profiel, IJ-profiel, vermurail, "het spel der glazen", U-profiel, T-profiel, glas-in-loodvenster, breuklood, cartons, glasversmelting, glasverlijming, breekrand, glas in lood +'s-hertogenbosch, "vensterafsluitingen in het bovenvak van kruiskozijnen werden eerst met perkament, albast platen (transparant marmer) of geprepareerd dierlijk materiaal uitgevoerd", iriseren en lusters oorspronkelijk een verweringseffekt, is echter te verkrijgen door een zwakke chemische aantasting van de glasoppervlakte, door het warme objekt aan de pontie bloot te stellen aan dampen van bijvoorbeeld tinchloride, zinkchloride, ook wel titaanchloride met barium- en strontium-zouten, in een speciale iriseertrommel, of deze in gedistilleerd water opgeloste metaalzouten op te spuiten, een andere methode is het aanbrengen van "lusters", zilver-, koper- of bismuth verbindingen, met gele oker vermengd en arabische gom als kleefstof, die reducerend moeten worden ingebrand in een moffeloven (reductie door het meestoken van hars, asphalt of koolstof), floatglas, maskeron, gruisijzer, tinlaag, luchtinsluiting, ... (zie)
Onderstaand het werkgebied van Glaslicht - Glas in Lood - 's-Hertogenbosch Althans wat reparatie enzo betreft . Vrij werk kan uiteraard overal in Nederland en daarbuiten geplaatst worden
0 - 540 graden Celsius: moleculen behouden dezelfde positie ten opzichte van elkaar, uitzetting van het glas vindt hier plaats. Tot 540 graden Celsius gevoelig voor Thermische schok.
540 - 680 graden Celsius: scherpe randen worden zacht. Transformatie van vaste naar losse materie vindt plaats, met andere woorden het glas begint zich meer als een dikke vloeistof te gedragen. Tegen het einde van deze fase kan glas buigen.
680 - 750 graden Celsius: Oppervlak wordt glad en glanzend, randen ronden verder af. Glas buigt volledig. Indien de fase tussen 680 en 800 graden te langzaam doorlopen wordt kan ontglazing ontstaan.
750 - 780 graden Celsius: Losse glasstukken smelten aan elkaar vast (tack-fuse), randen volledig afgerond en het oppervlak zakt in.
780 - 820 graden Celsius: Volledige versmelting van losse delen (full-fuse) en het glas zakt in tot het laagst mogelijke punt. Indien dikker dan 6 mm: uitvloeiing. Indien dunner dan 6 mm: krimp.
820 - 870 graden Celsius: verdere uitvloeiing of krimp. Luchtbellen stijgen naar de oppervlakte. Vanaf deze temperatuur is casting mogelijk.
870 - 925 graden Celsius: Maximale uitvloeiing of krimp tot 6 mm dikte is bereikt. Luchtbellen ontsnappen via de oppervlakte. Glas kan worden 'gekamd'.
(overgeschreven uit het "Handboek Glasfusing. De techniek in praktijk" / Ellen Prinse. - Delft: Eburon ... 2007)...
Amaril Fijnkorrelig gesteente bestaande uit korund, magnetiet, hematiet en kwarts in poedfervorm als schuur- en polijstmiddel. Is glas mee te schuren en te matteren.
Antiekglas Mondgeblazen vlakglas met natuurlijke structuren en strepen. Ieder stuk kan verschillend zijn met kleuren die rarieren van flets tot zeer intens
Appliqué-glas Gelamineerd glas. Twee lagen glas worden met eopxyhars op elkaar gelijmd
Beitsen Een transparante kleur die zich tijdens het branden aan het glas hecht
Branden proces om in de oven de op het glas aangebrachte verf of email met het glasoppervlak te doen versmelten
Danziger glasAntiekglas met een vloeiende oppervlakte-structuur
Dichromatisch glas Dun glas dat intensief met metaaloxides behandeld is. Dichromatisch glas verandert van kleur als er vanuit een andere hoek naar gekeken wordt
Email Glasachtige verf om op glas te schilderen. Wordt na het branden in de oven transparant
FacetslijpenAan dikkere gepolijste glazen vormen worden schuine randen geslepen
Gegoten glas Dalle de Verre. Stukken glas worden in een oven verwarmd totdat ze in een vorm smelten of gesmolten glas wordt in een vorm gegoten. de vorm is meestal van gips maar het is ook mogelijk glas te gieten volgens de "cire perdu" of "lost wax" techniek
Gelaagd antiekglas Opgelegd glas, plaqué antiekglas, Uberfangglas of verre doublé. Antiekglas met op het oppervlak een dunne laag gekleurd glas. De basislaag is gewoonlijk helder glas maar kan ook van een andere kleur zijn (dubbelgelaagd). de bovenlaag kan door etsen, slijpen of zandstralen verwidjerd worden zodat de onderliggende kleur zichtbaar wordt
Gelaagd opgebouwd glas Twee stukken glas worden samen in één loden glaslijst geplaatst om verschillende kleuren en een gelaagd effect te creëren.
Gesmolten glas Een plaat of een stuk glas wordt verhit totdat het zo zacht wordt dat het in een vorm zakt
Gewalst glas Machinaal vervaardigd vlakglas, eventueel met motieven in reliëf
Glaslijst Metalen strip met aan weerszijden uitsparingen waar het glas in geplaatst kan worden. Gewoonlijk uitgevoerd in lood, maar ook zink, messing of staal is mogelijk
Karton Sjabloon, snijtekening, werktekening, blauwdruk voor het ontwerp op ware grootte, ook wel Carton
Kathedraalglas Transparant, machinaal gewalst glas met een gelijkmatige oppervlakte-structuur.
Koperfolie Wordt gebruikt om stukken glas samen te voegen. Wordt meestal gebruikt voor zeer gecompliceerde ontwerpen met erg kleine stukjes glas. ook is koperfolie heel bruikbaar voor het samenvoegen van glas van ongelijke dikte en voor het vervaardigen van dreidimensionale stukken zoals bijvoorbeeld lampenkappen (tiffany-techniek)
Maskeren Verf die opgebracht wordt om schaduwen of kleurschakeringen teweeg te brengen. de verflaag wordt met een (das)kwast, een stokje of een ander geschikt voorwerp, gedeeltelijk verwijderd om accenten, structuren en andere effecten te bewerkstelligen
Medaillon Rond stuk machinaal, geperst, gegoten, geslingerd of gesponnen glas met afgeronde randen
Mondgeblazen glas Cilinderglas of mofglas. Wordt ook wel handgeblazen glas genoemd. Volgens een traditionele methode wordt een cilindrische bel, de mof geblazen. De uiteinden van de mof worden afgesneden en de cilinder wordt in de lengte opengesneden. Vervolgens wordt de cilinder in de oven geplaatst waar hij zich uitvouwt tot een stuk plat glas
Opaalglas Ondoorzichtige, troebel doorschijnend glas, meestal machinaal gemaakt
Ovenglas Glas dat in de oven gegoten, gesmolten of versmolten is
Prisma in de vorm van een piramide, facetgeslepen glas
Sjabloon Masker dat op het glas geplakt wordt tijdens het zandstralen of zuur-etsen
Versmelten Fused glas. verschillende stukken en kleuren glas worden verhit totdat ze zacht genoeg worden om aaneen te smelten
Zandstralen Zand wordt met behulp van een compressor tegen het oppervlak van het glas geblazen zodat er als het ware een laagje afgeschaafd wordt. Er ontstaat een mat oppervlak
Zilverbeitsen Zilvergeel. Beits op basis van zilvernitraat die tijdens het branden in het glas dringt. geeft aan helder en flets glas kleuren die variéren van goudgeel tot amber
Zuur-etsen Het meest gebruikt bij gelaagd glas. Met behulp van een zuur (meestal fluorwaterstof) wordt de dunne laag gekleurd glas geheel of gedeeltelijk verwijderd. Het effect is doorgaans subtieler dan bij zandstralen.
Zuur-polijsten Op een niet glas, bijvoorbeeld gezandstraald oppervlak kan door het aanbrengen van zuur een zachter uiterlijk verkregen worden. Het oppervlak kan glanzender en helderder gemaakt worden.
Aluminium hydraat (Voorkomt kristalvorming, maakt opaque, matteert)
Alimunium oxyde (Voorkomt kristalvorming en haarscheuren. Verhoogt de viscositeit. Opaque maker. Geeft mattering. Coating voor ovenplaten tesamen met 50% kaolin.
Antimoon oxyde (Kleurende oxyde. Napels geel in loodhoudende aardewerk glazuur. enigzins wit in loodvrije glazuur.
Barium carbonaat (Smeltmiddel in steengoed glazuur. Geeft mattering in aardewerk glazuur.
Barium Sulfaat (Niet giftige vorm van barium carbonaat. Als vervanger voor barium carbonaat kan het andere resultaten geven.
Bentone (zeer zuivere kwaliteit bentoniet geheel ijzervrij, echter 6 maal sterker geconcentreerd.
Bentoniet (Een vulkanische zeer plastische kleisoort welke o.a. wordt gebruikt als zweefmiddel voor glazuren. Circa 0,5 tot 1,5% aanmaken met water en daarna glazuur toevoegen.
Ball Clay wit half vet WWB 101 black. een Engelse witbakkende half vette kleipoeder. Wordt gebruikt in plaats van Kaolin.
Ball Clay wit vet WWB 102 blue. een Engelse witbakkende vette kleipoeder. Wordt gebruikt in plaats van Kaolin.
Boorzuur (Smeltmiddel. Verhoogd de glans. Oplosbaar in water. Wordt meestal in fritte vorm toegepast.
Borax watervrij Pyroboor Smeltmiddel. Oplosbaar in water. In combinatie met oxyden geeft het heldere kleuren. Wordt meestal in fritte vorm toegepast.
Barnard klei
Basalt
Bismuth nitraat
Calcium carbonaat superfijn Smeltmiddel voor de meeste glazuren. Maakt glazuur elastisch en sterk. Verhoogd de ontwikkelink van Celadon bij reduceren.
Calcium chloride (XI)
Calcium fosfaat (beendermeel) Smeltmiddel. Onderdeel van Bone China procelein. Opaque maker.
Calcium fluoride. Heeft ander smeltpunt dan andere calcium grondstoffen. Geeft speldeprikken in de glazuur. Tijdens het stoken onstaat fluorgas.
Chamotte 0-0,5 mm
Chamotte 0-1 mm
Chamotte 0-2 mm
Chamotte 0-4 mm
Chroom Oxyde (Kleurende oxyde. Basiskleur groen. In combinatie met cobalt oxyde: blauw/groen. Met zink oxyde: bruin/oranje. Met tin oxyde: roze. In loodhoudend glazuur + 35% chroom oxyde: oranje/rood.Bij 900 'C 3 tot 6% toegevoegd aan witte gietklei geeft het een groene engobe.
Cobalt Carbonaat extra fijn (Kleurende oxyde. Basiskleur blauw. Ook geschikt voor directe decoratie op de biscuit. Circa 40% minder sterk kleurend dan cobalt oxyde. Geeft fijnereverdeling in glazuur.
Cobalt oxyde extra fijn (Kleurende oxyde. Basiskleur blauw. Bij aanwezigheid van magnesium oxyde kunnen ook violette kleuren ontstaan. Bij witte gietklei ontstaat een blauwe engobe.
Cobalt sulfaat (Basiskleur blauw. Geschikt voor directe decoratie op de biscuit. 0,05 tot 0,1% toegevoegd aan witte gietklei maakt het optische witter.
Kalium bi chromaat (Een chroomhoudende potas. Bij toepassing van circa 5% in een hoog loodhoudend glazuur kan oranje/rood ontstaan op 960 .C
Kalium carbonaat (Potas) (Sterk smeltmiddel. In water oplosbaar. Wordt bij de fabricage van fritte en glas gebruikt.
Kali veldspaat B 4280 (super fijn) Hoofdbestanddeel voor loodvrij glazuur. Aan te vullen voor een bruikbaar glazuur met o.a. kaolin, calcium carbonaat.
Kaolin extra wit (super fijn) Een hoog vuurvaste witbakkende klei. Onderdeel voor kleimengsels. Als bestanddeel voor glazuur wordt het gebruikt om alminium en kwarts in te voeren. Kan tevens gebruikt worden om te matteren en in zeer kleinehoeveelheden als zweefmiddel in de glazuur. Tesamen met 50% aluminiumhydraat coating voor ovenplaten.
Kleipoeder wit halfvet WWB 106
Kleipoeder wit vet WBB 111
Kleipoeder geel roodbakkend GRB 400
Koper carbonaat (extra fijn) kleurend. Basiskleur groen. Afhankelijk van de samenstelling glazuur en stookproces kan blauw/groen onstaan en koperrood bij reductie. In combinatie met ijzer oxyde geeft het een luster effect in een raku glazuur. Het is minder sterk kleurend dan de oxyde , echter wel gemakelijker te mengen in de glazuur.
Koper oxyde (extra fijn) Kleurende oxyde. Basiskleur groen tot zwart bij circa 1 tot 4% toevoeging. In alkali glazuur ontstaat turquoise. Onder bijzondere stook omstandigheden en juiste reductie kan een schitterend mooi resultaat. Werkt ook als smeltmiddel. Om dit te compenseren neemt men per 1 gram koper oxyde 0,8 tot 1,6 gram kwarts. Niet geschikt voor gebruiksgoed van aardewerk. Bij toevoeging van 4 tot 8% in een witte gietklei ontstaat een groene engobe.
Koper oxyde (rood)Kan beter resultaat geven voor koperrood glazuur bij reductie stook.
Koper sulfaat (Basiskleur groen. Geschikt voor directe decoratie op de biscuit).
Cornish stone (Een alternatieve veldspaat. Met toevoeging van een geschikt smeltmiddel kan het als glazuur gebruikt worden.
Colemaniet (mineraal) Gloeiverlies 22% bij 850 ' C Waterhoudend natuurlijk calciumboraat. smeltmiddel. Maakt soms opaque . "Sproeit" tijdens het stoken.
Cristobaliet super fijn een kristallijne vorm van kwarts. Verhoogt de spanning van de glazuur.
Gips extra hard "Elfenbein" voor beelden (5 kg + 3 ltr. Water)
Hout as gezeefd
ilmenite (fijn) ijzer en titaan bevattende mineraal. Geeft een bruin spikkel. Bevordert kristalvorming in de glazuur.
ilmenite (grof) Overeenkomstig ilmenite fijn. Wordt in grovere vorm o.a. gebruikt in klei om spikkels te krijgen.
Kryolith
Kwarts (super fijn) Hoofd onderdeel voor glazuur en kleimengsel. Verhoogd de smelt temperatuur in glazuur.
Lithium carbonaat (super fijn) (Xi) smeltmiddel in plaats van lood. Verhoogd de helderheid van glazuur. Gaat craquel'e tegen.
Leisteen mineraal
Magnesium carbonaat licht. Hoogtemperatuur smeltmiddel, boven de 1100 'C. Bas actief kleine opaque eigenschap. Satijnmat bij toevoeging van circa 10%.Vermindert haarscheuren. Niet gebruiken bij ijzerhoudende klei en glazuur.
Mangaan carbonaat ( Kleurend. In een alkali glazuur ontstaat blauw/paars/zwart. In loodhoudend glazuur paars/bruin. Minder sterk kleurend dan de oxyde. Tevens smeltmiddel.
Mangaan di oxyde (extra fijn) (Kleurend. Tevens smeltmiddel. In alkali glazuur ontstaat paars. In combinatie met ijzer, cobalt, chroom: zwart. Tesamen met ijzer oxyde: bruin. 5 tot 8% toegevoegd aan een witte gietklei geeft een bruine engobe.
Molybdeen oxyde (alleen molybdeen in een glazuur bij oxyderende stook, geeft geen kleur. Tesamen met andere oxyden zorgt het voor een betere kleurvorming. (koper-cobalt-ijzer-mangaan-chroom). Geeft kristalvorming bij 3 tot 8% tevens smeltmiddel.
Magnesiet "zwaar" (Hoog temperatuur smeltmiddel, boven de 1100 graden pas actief. Kleine opaque eigenschap. Satijnmat bij toevoeging van ca. 10%. Craquel'e en speldeprikken boven de 10%. Vermindert haarscheuren. Niet gebruiken bij ijzerhoudende klei en glazuur.
Mice mineraal (muscovite)
Natrium carbonaat (soda) Smeltmiddel. Oplosbaar in water. Voornamelijk gebuikt in fritte vorm. Wordt ook tesamen gebruikt met natron waterglas voor het aanmaken van gietkleimengsel. Verhoogt de gietbaarheid en verlaagd de krimp van de klei.
Natrium waterstof carbonaat (zuiveringszout)
Natron veldspaat
Nikkel carbonaat (extra fijn) Zelfde toepassing als de oxyde. Verdeelt zich gemakkelijker in de glazuur. Minder sterk.
Nikkel oxyde (extra fijn) (Kleurend. Afhankelijk van de aanwezigheid van andere grondstoffen en oxyden in de glazuur geeft het bruin, grijs, blauw, geel, groen, violet, wijnrood. Max 3% toevoegen.
Nepheline syenite. Veldspaat met een hoog percentage natrium en kalium. Bij vervanging van een ander type veldspaat wordt het smelt traject van de glazuur verlaagd.
Oker bruin
Oker geel
Omber (gebrand)
Petalite (super fijn) Een lithium veldspaat. In kleine hoeveelheden kan het als plaatsvervanger. Voor andere veldspaten gebruikt worden, met gunstige condities o.a. het verlagen van het smeltpunt. Verhoogt de glans, maakt de glazuur stabieler. Bij te hoog percentage geeft het blaasjes en puntjes.
Potash Felspar (3296)
Potash Felspar (Orthoclase (3316)
Quebracho (gietklei verdunner) 5 gram op 10 liter water
Rutiel fijn (gietklei verdunner) Kleurend. Een ijzerhoudende titaan oxyde. Bruin/geel kleurend. In combinatie met tin, cobalt, ijzer, kan een crème, geel, oranje ontstaan. Geeft spikkel effect, en bij 10% kristalvorming.
Silicium carbide (Alleen als zeer fijn poeder te gebruiken in kleine hoeveelheden, geeft het plaatselijke reductie in glazuur, in oxyderende atmosfeer. 2 tot 5% in een koperhoudende alkali glazuur kan soms rood spikkel geven. Tin houdendloodvrij glazuur bevordert de ontwikkeling.
Spodumeen (super fijn) (Een lithium veldspaat. Het lithium heeft een gunstige werking bij de kleurontwikkeling met o.a. koper oxyde. Kan als vervanger voor andere veldspaten. Verlaagd het smelt traject. Wordt ook in kleimengsels toegepast.
Strontium carbonaat (smelt en matteringsmiddel. Heeft invloed op de kleurontwikkeling bij gebruik van oxyden.
Talk extra wit (super fijn) matteringsmiddel in trasparant glazuur. (8 tot 20% smeltmiddel bij hoogtemperatuur glazuur. Toevoeging in de klei maakt aardewerk wat meer waterdicht.
Terra di sienna (gebrand)
Tin oxyde (kleurend. De meest effectieve opaque en witmaker. De gebruikelijke toevoeging ligt tussen de 5 en 10%. Waneer grotere hoeveelheden in een glans glazuur worden ingevoerd, kan een dof mat glazuur ontstaan. Werkt ook iets als smeltmiddel.
Titaan di oxyde (kleurend. Geeft een crème wit glazuur bij toevoeging tot 10%. Boven de 10% maakt het de glazuur enigzins mat en opaque . Kan tevens kleine kristalvorming geven.
Natron calcium boraat (mineraal) Gloeiverlies 33,8% bij 750 .C. waterhoudend natuurlijk natron calcium boraat. Keramisch gezien is het een bron voor het invoeren van B203 in een glazuur tesamen met andere elementen. Laag temperatuur smeltmiddel.Voorkomt craquel'e vorming. Enigzinds opaque maker. Sproeit tijdens het stoken.
Vanadium pent oxyde (In loodvrij glazuur ontstaat een opaque enigzins groene kleur. Bij circa 4% in een loodhoudend glazuur ontstaat geel. Bij een hoger percentage rood/bruin. Bij cira 8% ontstaat een mat glazuur met kristalvorming.
Vulcanische as. Een soort veldspaat. Overeenkomstig te gebruiken.
Antique Glass, Badger, Bright, Brush, Calcium Carbonate, Dalle-de-Verre, Glazing, Kiln, Lights, Matting, Mullion, Patina, Silver Stain, Stained Glass, Tinning, Stained Glass, Stopping Knife, Tiffany, There's a lot possible: specialized stained glass design, the creation of individualized works that blend the wishes of the client with the architecture and the function of the space. Some of my works incorporate kiln-fired stained glass painting ("brandschilderen"). Done in my studio, this permanent, centuries-old technique offers an astonishing variety of effects. The galerie section of the website has images of most of my work. Works can be created around a specific theme, size, colors, type of glass. Pricing depends on project circumstances, enquiries welcome!
Glass is such an integral part of our lives that we take it for granted! We drink from it, use it to cook in, use it to show our reflected image, bask in the flood of light it brings into our homes, use it to magnify the image or the word, and even receive data transmissions through it.. but do you know what glass really is?
Glass is essentially sand (silica) which is melted and then allowed to cool rapidly. Silica sand has a crystalline structure: it is many-faced or faceted, somewhat like a diamond. Because of its structure it reflects light and is opaque. When it is melted, the crystalline structure is broken down and the rapid cooling freezes it in this non-structured or disordered state. Because of this it is called a supercooled liquid.
This process of melting and losing a crystalline structure is called 'vitrification' the material is said to have become 'amorphous', which means 'without order'. In this state the particles are so small that light rays can 'thread their way between them' and the glass is transparent.
Other materials are added to lower the melting point (silica on its own melts at about 1710ºC), to make it easier to work, to make it clearer and more transparent, to prevent it dissolving in water. The most commonly encountered glass objects, such as bottles and jars and window panes, are made of a mixture of sand, soda and lime; plus a few extra 'herbs and spices'. For convenience, this type of glass is known as 'soda lime' glass. The silica isn't mentioned, as it's the basis of almost all types of glass.
Another type of glass well known to most is 'Pyrex'. It's able to withstand rapid changes of temperature, is made of boron oxide (boric oxide, borax, B2O3) and silica, so it's called a 'borosilicate' glass.
Still other glass has substantial amounts of lead added. This adds brilliance and clarity to the glass, making it ideal for cutting and polishing into sculptural and tableware products such as 'Waterford' crystal. As lead presents a significant health hazard it is being superceded by products from firms such as 'Orrefors' who have developed superior soda lime glasses free of lead.
However, for most kilnforming applications the glass used will be 'soda lime glass' and includes clear glass and all of the vast range of coloured glass offered through art and craft outlets for kilnforming and leadlighting.
Modern clear glass is made by floating the melt on a bed of tin and is referred to as 'float' glass. This gives it very true and even surfaces and uniform thickness. Most coloured and all patterned glass is made by passing it through rollers, so the surfaces are not smooth nor true and the thickness can vary across a sheet. This is referred to as rolled glass.
opaalglas: doorschijnend glas, verkregen door aan de glasmassa vloeispaat of beenderas toe te voegen; Het toegevoegde materiaal veroorzaakt tijdens de afkoeling of bij het opnieuw verhitten gedeeltelijke kristallisatie. Een andere definitie is: Blauwachtig wit, vurig, opaalachtig, doorschijnend glas dat deels ondoorzichtig is gemaakt met bijvoorbeeld tinoxide. Bij doorgelaten licht zijn er rode tinten zichtbaar.
Brandschilderen - algemeen
Een gedeelte van de volgende informatie over brandschilderen is overgenomen van www.restauratieambacht.be
Glasschilderen
Indien er een schildering is voorzien op het glas, wordt deze eerst geschilderd en ingebakken. Pas daarna wordt het paneel in lood gezet. Bij het schilderen gebruikt de glasschilder een lichtbak of glasezel. Het voordeel bij deze laatste opstelling is dat men het resultaat direct tegen daglicht kan bekijken. De uit de toon vallende stukken kunnen zo meteen worden verwijderd en opnieuw geschilderd. Indien hetzelfde schilderingmotief wordt herhaald op meerdere stukken, kan men een sjabloon maken. De glasstukken worden steeds gereinigd en ontvet voor het aanbrengen van elke laag en voor elke bakbeurt. De glasverven worden dun en gelijkmatig aangebracht. Te dik aangebrachte verf vormt blazen en schilfert af bij de eerstvolgende bakbeurt. De glasverven zijn in poedervorm verkrijgbaar. Ze moeten nog eerst worden aangelengd alvorens je kan schilderen. De meest courante glasverven zijn contourgrisaille, modelleergrisaille, zilvergeel, email en carnatierood. De verven dienen in de juiste volgorde worden aangebracht, rekeninghoudend met hun functie en baktemperatuur. De verf die de hoogste temperatuur vereist, wordt eerst aangebracht. Door het toevoegen van olien of een ander medium zoals suiker of gom hecht de verf beter op het glas.
Contourgrisaille
Contourgrisaille wordt gebruikt om de contouren, de dikke dekkende lijnen, van de tekening te schilderen. Contourgrisailles zijn te vinden in zwarte, bruine en rode tinten.
Contourgrisaille wordt aangelengd met water of azijn en een weinig arabische gom, en op de mengplaat fijn gemalen met een paletmes of loper. Dit noemt broyeren. Na het mengen wordt de verf afgesloten van de buitenlucht om verder te 'rotten' (chemisch vermalen) alvorens te gebruiken. Deze verf dient dan ook steeds op voorhand te worden aangemaakt. Met een contourpenseel of sleper worden de verschillende lijnen op de interieurzijde van het glas gelegd. Indien nodig, kan de glasschilder de lijnen bijwerken met een satestokje of een ander materiaal.
Modelleergrisaille
Na de contourgrisaille wordt de modelleergrisaille aangebracht. Deze verf kan in verschillende gradaties worden gelegd en modelleert als het ware de tekening. Om een diepteverschil te krijgen wordt deze grisaille soms ook aan de buitenzijde geplaatst. Modelleergrisaille is in vele kleuren te vinden. Modelleergrisaille wordt aangelengd met water en weinig arabische gom en op de mengplaat fijn gemaald met een paletmes of loper. Na het broyeren kan de verf onmiddellijk worden gebruikt. Deze verf brengt de glasschilder aan met een legpenseel en dast hij daarna verder uit met een dasborstel tot de gewenste dikte. Wil de glasschilder hierin structuur, dan kan hij bijvoorbeeld met een borstel tamponneren zodat delen van de verf worden weggenomen. Er verschijnen zo puntjes of streepjes in de verf die structuur aan de schildering geven. Hiervoor kan de schilder ook andere materialen zoals een spons of doek gebruiken om zo het gewenste effect te verkrijgen.
Email
Email zorgt voor kleur in het paneel en is helderder dan grisaille. Email bestaat in vele kleuren. Email wordt meestal aan de interieurzijde, maar ook aan de exterieurzijde, aangebracht op blank of lichtgekleurd glas. De baktemperatuur van email ligt lager, waardoor deze verf als laatste op het glas wordt aangebracht. Email wordt aangemaakt met water of olie en op de mengplaat fijn gemalen met een paletmes of sleper. Na het broyeren is de verf direct bruikbaar. Email wordt meestal met een penseel aangebracht. Bij grote stukken wordt het met een dasborstel uitgedast.
Carnatierood
Transparant en opaak carnatierood geeft een roze-rode kleur. Deze verf imiteert de huidskleur en geeft een realistische levendigheid aan de geschilderde figuur. Deze verf wordt aan de exterieurzijde van het glas aangebracht. Jean-cousin rood of Sanguine zijn andere termen voor deze verf. Carnatie wordt aangemaakt met water of olie en op de mengplaat fijngemalen met een paletmes of loper. Na het broyeren is de verf direct bruikbaar. Carnatie wordt meestal met een penseel aangebracht. Bij grote stukken wordt het met een dasborstel uitgedast.
zilvergeel
Zilvergeel wordt na de grisailles op de exterieurzijde van het glas aangebracht. Zilvergeel varieert van citroengeel tot oranje. Zilvergeel wordt altijd eerst getest. Sommige soorten glas nemen het zilvergeel niet op of slechts langs een zijde. Ook de opnamecapaciteit varieert van glas tot glas. Zilvergeel wordt aangemaakt met water en op de mengplaat fijn gemalen met een paletmes of loper. Na het broyeren is de verf direct bruikbaar. De verf wordt gelegd op het glas en uitgedast met een dasborstel tot de gewenste dikte. Nareinigen is hier zeer belangrijk. Tijdens het bakken dringt het zilver in het glas. Er vindt een chemische verandering in het glasoppervlak plaats. Na het bakken blijft een kleilaag achter op het glas, die je gemakkelijk kan weg wrijven.
Glas bakken
De geschilderde stukken worden in een oven gebakken. De bakcurve is zeer specifiek bij glas. Houdt men zich niet aan de juiste bakcurve, dan treden er spanningen op in het glas. Deze spanningen kunnen zo hoog oplopen dat het glas breekt tijdens of na het bakken. Is de baktemperatuur te laag, dan zal de glasverf onvoldoende verglaasd zijn met het glas en is de kwaliteit niet goed. Is de temperatuur daarentegen te hoog, dan kookt de verf op of verandert ze van kleur. De baktijd wordt ook bepaald door de dikte en grootte van het beschilderde glasstuk. De oven mag maar kort op de hoogste baktemperatuur blijven, anders zal er devitrificatie (ontglazing) optreden. De glasverf krijgt dan een doffe kleur. De glasverf heeft een lager smeltpunt dan het glas zelf waardoor het smelt en zich hecht aan het oppervlak. Dit noemt men verglazen. De hoogste baktemperatuur van grisailles ligt op 630 graden celsius. Die van zilvergeel zit tussen de 580 en 630 terwijl de maximale temperatuur van email zich tussen 540 en 580 situeert. Email dient dan ook als laatste op het glasstuk te worden aangebracht.
Floatglas
Het is 10 december 1953 en Pilkington heeft voor het eerst juridische erkenning en bescherming van het nieuwe floatglasproces aangevraagd. De uitvinders zijn Lionel Alexander Bethune - later Sir Alastair Pilkington en Kenneth Bickerstaff. Het zou nog zes jaar duren, tot 1959, voordat het proces openbaar werd gemaakt. Ondertussen was de rest van de glasindustrie overal ter wereld zich niet bewust van het feit dat er een revolutie aan zat te komen. "Het floatglasproces heeft de productie van vlakglas totaal veranderd", zegt Phil Ramsy, Vice President Technology, Building Products. "Voor het eerst kon er afgewerkt glas van goede kwaliteit continu en in een enkel proces worden geproduceerd. Voor die tijd moest het vlakglas worden geslepen en gepolijst om een goed oppervlak te verkrijgen."
"Het floatglasproces heeft alle onderdelen van de glasproductie enorm verbeterd. De kosten werden verlaagd, de productie verhoogd, net als de kwaliteit van de productie. De gevolgen van het proces op het milieu werden verminderd. Dit was een echte revolutionaire stap vooruit."
Het proces, oorspronkelijk alleen in staat om slechts glas te maken met een dikte van 6 mm, maakt nu glas van 4 mm tot 25 mm dik en in breedte tot 3 meter. Het gesmolten glas wordt bij ongeveer 1000 graden celsius in een ondiep bad van gesmolten tin gegoten, uitgespreid en gevormd. De dikte wordt gecontroleerd door de snelheid waarbij het harde glaslint van het bad wordt afgeleid. Na het ontharden (het gecontroleerd koelen) komt het glas te voorschijn als 'brand', een opgepoetst product met vrijwel parallelle oppervlakken. Een floatfabriek, die je 10 tot 15 jaar non-stop gebruikt, produceert ongeveer 6000 kilometer glas per jaar.
Het floatproces heeft ook Pilkington, nu deel van de NSG Groep, als bedrijf veranderd. Met het octrooi en verscheidene anderen die verdere ontwikkelingen beschermen, had het bedrijf het recht om andere bedrijven vergunning te geven om zijn proces te gebruiken. De eerste buitenlandse vergunning ging naar Pittsburgh Plate Glass Company in 1962, snel gevolgd door bedrijven in de Verenigde Staten, Europa, Japan, Tsjecho-Slowakije en de Sovjetunie. Pilkington vestigde hiermee niet alleen een globale naam, maar het financierde ook de groei van het bedrijf als globale speler, toelatend om andere bedrijven, zoals Libbey Owen Ford in de V.S. en Flachglas AG in Duitsland over te nemen.
"Zonder floatglasmethode, zou Pilkington alleen in het Verenigd Koninkrijk aanwezig zijn geweest," zegt Phil. "Beter gezegd, zonder de rechten op het floatglasproces, want dankzij de octrooien kon Pilkington het idee van Sir Alastair Pilkington aan de wereld verkopen." De heer Alastair was de voorzitter van Pilkington. Hij stierf in 1995.
Het floatproces heeft nog steeds een centrale positie in de wereld van de glasindustrie, die helder, gekleurd en gecoat glas voor gebouwen, en helder en gecoat glas voor voertuigen maakt. Er is verguning gegeven voor het proces aan meer dan 40 fabrikanten in 30 landen. Wereldwijd zijn er meer dan 380 floatlijnen in werking, in aanbouw of in de planning, met een gezamenlijke output van ongeveer 1.000.000 ton glas per week. De NSG Groep bezit of heeft belangen in 51 floatlijnen wereldwijd.
How Rondels are Made,
Genuine rondels are made in approximately 2 1/2" to 4 3/4" in size. Variations in diameter of +/- 3/16" are inevitable because of the individual handmade production. The thickness will also vary within one piece. The heavier center, call the "navel" (which at times may be sharp) is approximately 3/16" thick with the surrounding glass approx. 1/8" in thickness.
To create a rondel, molten glass is taken from a furnace with a blowpipe. The amount of the glass gather determines the eventual size in the rondel. The molten glass is blown out into a small bubble. The circumference of the bubble is the second important factor determining the final size to be produced. The production of a uniform, high quality rondel depends on the skill and experience of the "rondel master".
The small, still hot, ball of glass will now be attached to a pontil rod and broken from the blowpipe, causing the characteristic "navel". After reheating, the glass is opened with a pair of shears. Using a special technique, the rondel master then folds the edges, lending strength to the rondel, making it more workable. By spinning the glass, a small, round rondel is formed. After reaching the desired size, the rondel is tapped off the pontil rod and slowly cooled in an annealing oven.
Nog even iets over bindmiddelen bij 't brandschilderen
werkelijk alles is eventueel bruikbaar, gewoon testen, testen en nog eens testen. Water voldoet prima als je eenmalig een contour of grisaille wilt opzetten. Azijn of en klein beetje arabische gom toevoegen als bindmiddel zorgt ervoor dat de brandverf wat beter hecht op het glas zodat je er in kunt krassen, tamponeren, vegen endergelijke. Maar in het verleden werd er door glazeniers van alles gebruikt: eiwit, eigeel, wijn, ahornsiroop, borax, bijenhoning, kandijsuikerpoeder, spiritus, terpentijnolie, lavendelolie, druivenpitolie, ja zelfs urine is gebruikt... Een zeer uitvoerig en technisch boek over diverse methoden om oude brandschilder-technieken te onderzoeken en eventueel te evenaren is "restaurierung und Konservierung historischer Glasmalereien" Mainze: Verlag Philipp von Zabern, 2000
Er zijn in het verleden uitvoerige boeken geschreven over de diverse brandschildertechnieken, zoals bijvoorbeeld
"Neuestes und vollstandiges handbuch der Glasmalerei" / Carl Johann Baptist Wetzel, Heilbronn: 1850
"Die Glas-Malerey der Alten. Eine Anleitung fur Kunstler und Liebhaber..." / J.J.Schmitthals, Lemgo, 1826
"Die Kunst auf Glass zu malen und Glasarbeiten zu verfertigen" / Peter le Vieil, Nurnberg: 1779
"Handbuch der Glasmalerei" / Josef Ludwig Fischer, Leipzig: 1914
"Ars vitraria experimentalis oder Vollkommene Glasmacher-Kunst" / Johannes Kunckel, Hildesheim: 1679
"Geschichte der Glasmalerei in Deutschland und den Niederlanden, Frankreich, England, der Schweiz, Italien und Spanien, von ihrem Ursprung bis auf die neueste Zeit..." / M.A Gessert, Stuttgart, 1839